Woorden met -ch of -sch

Woorden met -ch en -sch
Taalcompeet 2.12


Lach
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Woorden met -ch en -sch
Taalcompeet 2.12


Lach

Slide 1 - Diapositive

Doel 
Ik kan woorden met -ch en sch goed zeggen en schrijven

Slide 2 - Diapositive

Ken je woorden met -sch?

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Diapositive

Hoe schrijf je ....
A
nacht
B
nagt
C
nascht
D
naacht

Slide 5 - Quiz

Hoe schrijf je...
A
chop
B
schop
C
schoep
D
schoop

Slide 6 - Quiz

Hoe schrijf je .....
A
schoon
B
choen
C
choon
D
schoen

Slide 7 - Quiz

Hoe schrijf je ...
A
schrijf
B
chruif
C
chrijf
D
schrouf

Slide 8 - Quiz

Hoe schrijf je.....
A
dict
B
diecht
C
discht
D
dicht

Slide 9 - Quiz


A
ect
B
echt
C
eicht
D
eischt

Slide 10 - Quiz

Maak een zin met een woord met ch of sch.

Slide 11 - Question ouverte