taal thema 7 les 7 persoonlijke voornaamwoorden

taal thema 7 les 7 persoonlijke voornaamwoorden
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

taal thema 7 les 7 persoonlijke voornaamwoorden

Slide 1 - Diapositive

Je kunt zinnen maken over personen, zonder de persoon te noemen:
Jeroen leest zijn zus voor.
Hij leest haar voor.
Hij en haar zijn persoonlijke voornaamwoorden.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Schrijf de persoonlijke voornaamwoorden op:
Heel de wereld juicht je toe.

Slide 4 - Question ouverte

Schrijf de persoonlijke voornaamwoorden op:
Ik kwam de kamer binnen en zag haar.

Slide 5 - Question ouverte

Schrijf de persoonlijke voornaamwoorden op:
Ze trokken het standbeeld omver en gooiden het weg.

Slide 6 - Question ouverte

Schrijf de persoonlijke voornaamwoorden op:
We hadden bezoek van een echte schrijver.

Slide 7 - Question ouverte

Schrijf de persoonlijke voornaamwoorden op:
Hij heet Ted van Lieshout.

Slide 8 - Question ouverte

Schrijf de persoonlijke voornaamwoorden op:
Met open mond luisterde ik naar zijn prachtige gedicht.

Slide 9 - Question ouverte

Schrijf de persoonlijke voornaamwoorden op:
Je kon een speld horen vallen.

Slide 10 - Question ouverte

Schrijf de persoonlijke voornaamwoorden op:
Zo stil was het in de klas.

Slide 11 - Question ouverte

Schrijf de persoonlijke voornaamwoorden op:
'Was u dat jongetje?' vroeg de juf na afloop.

Slide 12 - Question ouverte

Schrijf de persoonlijke voornaamwoorden op:
Hij leest ons een paar gedichten voor.

Slide 13 - Question ouverte

Schrijf de persoonlijke voornaamwoorden op:
Ze zijn door hem geschreven.

Slide 14 - Question ouverte

Schrijf de persoonlijke voornaamwoorden op:
Ik snap niet alle woorden die hij zegt.

Slide 15 - Question ouverte

Schrijf de persoonlijke voornaamwoorden op:
Maar ze treffen mij als kleine pijlen.

Slide 16 - Question ouverte

Schrijf de persoonlijke voornaamwoorden op:
Graag geef ik jou zijn boek cadeau.

Slide 17 - Question ouverte

Schrijf de persoonlijke voornaamwoorden op:
Het heeft als titel 'Hou van mij'.

Slide 18 - Question ouverte

Welke persoonlijke voornaamwoorden passen er in de zin?
Zijn zus danst graag, maar Harm schrijft liever.
A
zij, hij
B
zij, zij
C
hij, hij
D
hij, zij

Slide 19 - Quiz

Welke persoonlijke voornaamwoorden passen er in de zin?
De bandweerman krijgt van de freule een lintje.
A
zij, hij
B
zij, haar
C
hij, zij
D
hij, haar

Slide 20 - Quiz

Welke persoonlijke voornaamwoorden passen er in de zin?
De mensen uit Barneveld zijn teleurgesteld in de jongen.
A
zij, hij
B
zij, hem
C
hij, hem
D
hij, hij

Slide 21 - Quiz

Welke persoonlijke voornaamwoorden passen er in de zin?
Gaan jij en je broer wel eens met je moeder naar de bibliotheek?
A
hij, zij
B
jullie, zij
C
jullie, haar
D
hij, haar

Slide 22 - Quiz

Welke persoonlijke voornaamwoorden passen er in de zin?
Opa en ik hebben voor jou en je zus een leuke verrassing.
A
wij, jullie
B
ik, jij
C
wij, jij
D
hij, jullie

Slide 23 - Quiz

Welke persoonlijke voornaamwoorden passen er in de zin?
De kinderen juichen hun helden toe.
A
hij, hun
B
zij, ze
C
zij, hun
D
zij, jullie

Slide 24 - Quiz