Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 9 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Thema 3
De bloedsomloop
Basisstof 6
Gezond leven
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Wat gaan we doen?
Herhalingsvragen B5 (4 min)
Leerdoel B6 (1 min)
Uitleg B6: - Bloeddruk, slagaderverkalking en hartinfarct (10 min)
- Gezondeleefstijl en alcohol (10 min)
Zelfstandig aan de slag met de opdrachten (15 min)
Afsluiter B6 (5 min)
Slide 3 - Diapositive
Wat is immuniteit?
A
Immuniteit is dat 1 persoon wel 100 anderen kan besmetten
B
Als je immuun bent dan word je heel ziek van een ziekteverwekker
C
Als je immuun bent dan kun je anderen heel erg besmetten met het virus
D
Als je immuun bent dan word je niet ziek van een ziekteverwekker
Slide 4 - Quiz
Welke letter geeft een antigeen aan?
A
P
B
Q
C
R
Slide 5 - Quiz
Jessy is 2 jaar en heeft de 5e ziekte. Dit is een kinderziekte. Hoe heet de immuniteit die ontstaat na het doormaken van deze ziekte?
A
Kinderimmuniteit
B
Tijdelijke immuniteit
C
Natuurlijke immuniteit
D
Kunstmatige immuniteit
Slide 6 - Quiz
Wat zit er in een griepvaccinatie ?
A
Antistoffen
B
Antigenen
C
Vreetcellen
D
Een beetje van het virus
Slide 7 - Quiz
Kunstmatige immuniteit ontstaat door...
A
de ziekte doorlopen
B
vaccineren/inenten
Slide 8 - Quiz
Wat is natuurlijke immuniteit?
A
je bent gevaccineerd en hebt daardoor antistoffen tegen de ziekte.
B
Je bent ziek geweest en hebt daardoor antistoffen tegen de ziekte.
C
je bent immuun door een vaccinatie
D
je bent immuun zonder ziek geweest te zijn.
Slide 9 - Quiz
Een nadeel van passieve immuniteit is...
A
het is duur omdat het maken van antistoffen duur is
B
het is kortdurend omdat de antistoffen afgebroken worden
C
het is kortdurend omdat de antistoffen maar kort aangemaakt worden door je lichaam
D
het is gevaarlijk om antistoffen in je lichaam te spuiten
Slide 10 - Quiz
Wat voor immuniteit is dit? Iemand krijgt een corona-vaccinatie.
A
Natuurlijke immuniteit
B
Kunstmatige actieve immuniteit
C
Kunstmatige passieve immuniteit
Slide 11 - Quiz
Wat is een allergie?
A
Een reactie van het immuunsysteem op een ongevaarlijke stof
B
Een vorm van immunisatie
C
Een erfelijke afwijking in het immuunsysteem
D
Een ander woord voor anafylactische shock
Slide 12 - Quiz
Alice heeft een pinda-allergie en heeft daarom altijd een EpiPen bij zich. Wanneer moet Alice haar EpiPen gebruiken?
A
Voordat ze iets gaat eten waar pinda’s in zitten.
B
Wanneer ze na het eten van pinda’s een anafylactische reactie krijgt.
C
Wanneer ze een branderig gevoel krijgt na het eten van pinda’s.
Slide 13 - Quiz
Leerdoelen B6
3.6.11 Je kunt aangeven hoe je je hart en bloedvaten gezond kunt houden.
3.6.12 Je kunt de gevolgen van alcohol op korte termijn en op lange termijn noemen.
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
Slide 16 - Vidéo
Doe je met mij mee of ga je zelf aan de slag met de twee uitlegvideo's? Of kies je liever voor het boek?
(mag alleen wanneer je boven een 6,0 hebt gehaald bij de laatste repetitie en gemiddeld boven de 6,0 staat)
Docent
Uitlegvideo
Boek
Slide 17 - Sondage
Slide 18 - Vidéo
Bloeddruk
De druk die het bloed uitoefent op de wanden van de slagaders
Bloeddruk omhoog bij inspanning, bloeddruk omlaag in rust
Lage bloeddruk: komt niet vaak voor en meestal onschuldig. Soms hoofdpijn/duizelig.
Hoge bloeddruk: door stress, roken, overgewicht en zout eten. Beschadiging wanden slagader --> slagaderverkalking
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Vidéo
Slagaderverkalking
Witte bloedcellen en vettige stoffen hopen zich op in de wand --> verdikking die hard wordt door kalk (slagaderverkalking)
De wanden van de slagaders worden nauwer en stijver (minder elastisch)
Weefsels achter vernauwing krijgt minder bloed, en dus minder voedingsstoffen en zuurstof. Organen gaan slechter functioneren en hart overbelast...
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Vidéo
Hartinfarct
Als er slagaderverkalking optreedt bij een bepaalde slagader ontstaan er scheurtjes in de wand, waardoor bloed kan gaan stollen en een bloedstolsel veroorzaakt.
Raakt een kransslagader door een stolsel plotseling verstopt heeft iemand een hartinfarct/hartaanval. Deel van het hart krijgt geen voedingsstoffen en zuurstof meer en raakt beschadigd.
Slide 23 - Diapositive
Gezonde leefstijl
Hart- en vaatziekten: verzamelnaam voor ziekten aan hart en bloedvaten.
Hart- en vaatziekten
Erfelijke factoren
Andere oorzaken
Niks aan te doen
Gezonde leefstijl
Slide 24 - Diapositive
Tips voor minder stress
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Vidéo
Alcohol
Stof met verdovende werking
Komt op vrijwel alle plaatsen van lichaam terecht
Beïnvloedt delen van het lichaam als lever, zintuigen en het zenuwstelsel
Tot 24e levensjaar meer schadelijk voor hersenen
Kater: hoofdpijn, enorme dorst en misselijkheid
Door vochttekort en door giftige stoffen bij afbraak alcohol
Slide 27 - Diapositive
Effecten alcohol
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Vidéo
Alcoholgehalte
De hoeveelheid alcohol in je bloed. Gemeten in promillage (‰).
1 ‰ = één milligram alcohol per milliliter bloed
Afhankelijk van lichaamsgewicht en de tijd die de alcohol in het lichaam zit.
Slide 30 - Diapositive
Alcoholvergiftiging en binge drinking
Alcoholvergiftiging: bewusteloos raken door meer dan 4‰
Jongeren al bij 7 glazen (1,7‰)
Binge drinking= binnen korte tijd veel alcohol drinken waardoor het alcoholgehalte boven de 0,8‰ komt.
Schadelijke effecten op organen en verhoogde kans op een herseninfarct.
Slide 31 - Diapositive
Korte termijn:
Verhoging hartslag
Zelfoverschatting
Versterkt gevoelens
Vermindering reactiesnelheid
Slechte coördinatie
Verdoving van zintuigen
Lange termijn:
Verstoring van de ontwikkeling van de hersenen
Verstoring balans tussen de hormonen
Orgaanbeschadiging (lever, hersenen, maag en hart)
Geheugenverlies en prestaties school, studie en werk achteruit
Effecten van alcohol
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Vidéo
Zelfstandig aan de slag
Maak eerst opdracht 1 t/m 6
Kijk deze opdrachten na met het antwoordboek
Maak de opdrachten 7 t/m 9 (+10)
Kijk ook deze opdrachten goed na en vul je antwoorden aan
Oefen deflitskaartenen maak de Test Jezelf van B6
Klaar?
Lees de Samenhang op bladzijde 226 en maak opdracht 11
timer
10:00
Slide 34 - Diapositive
Afsluiter B6
3.6.11 Je kunt aangeven hoe je je hart en bloedvaten gezond kunt houden.
3.6.12 Je kunt de gevolgen van alcohol op korte termijn en op lange termijn noemen.
Slide 35 - Diapositive
00:56
Vanaf hoeveel glazen wordt je geheugen minder?
A
Ik onthoud nooit iets
B
10 glazen
C
1 glas
D
4 glazen
Slide 36 - Quiz
01:54
Wat zou je doen als je vriend(in) bewusteloos raakt door te veel drank?
A
Lekker laten liggen
B
112 bellen
C
mijn ouders bellen
D
iemand op straat aanspreken
Slide 37 - Quiz
Welke weg legt alcohol vanaf de bloedvaten van de dunne darm tot de hersenen af ?
Zet de onderdelen op volgorde
Poortader
Aorta
Hart 2 x
Holle Ader
Lever
Slide 38 - Question de remorquage
Alcohol wordt vervoerd door het bloed. Door welk bestanddeel van bloed wordt alcohol vervoerd?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma
Slide 39 - Quiz
1. Alcohol zorgt ervoor dat je meer/minder moet plassen.
2. Na het drinken van een glas bier is het alcoholpromillage in een groter lichaam hoger/lager dan in een klein lichaam.
A
1. Meer
2. Hoger
B
1. Meer
2. Lager
C
1. Minder
2. Hoger
D
1. Minder
2. Lager
Slide 40 - Quiz
Waardoor kan een hartinfarct worden veroorzaakt?
A
Door het optreden van slagaderverkalking in een longslagader
B
Door het optreden van slagaderverkalking in een kransslagader.
C
Door het optreden van slagaderverkalking in de halsslagader.
D
Door het optreden van slagaderverkalking in de leverslagader.