21/22 H2.1 Kopen is kiezen (1)

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

 

Hoofdstuk 2 Paragraaf 1

 De markt van vraag en aanbod

Je moet een vraaglijn kunnen aflezen. Waarvoor staat de Q?

Waar denk jij aan bij 'vraag en aanbod'?

Concrete markt

Deze kun je bezoeken (weekmarkt, winkel)

Abstracte markt

Het geheel van alle vraag en aanbod naar een bepaald product (telefoonmarkt)

Wat is een vraaglijn? (1)

De lijn die het verband aangeeft tussen de prijs (P) en de gevraagde hoeveelheid (Q). Deze lijn vertoont  een dalend verloop;  bij hogere prijzen wordt minder gevraagd dan bij lagere prijzen.

Wat is een vraaglijn? (2)

Voorbeeld: Q_v = – 2P + 800

Aan het minteken in de formule zie je dat de gevraagde hoeveelheid daalt als de prijs stijgt.

Je moet een vraaglijn kunnen aflezen. Waarvoor staat de P?

De vraaglijn geeft het verband weer tussen de prijs van een goed en de gevraagde hoeveelheid van dat goed.

1. Dit is voor elk goed hetzelfde.
2. Dit is voor elk goed anders.

Je moet een vraaglijn kunnen aflezen. Waarvoor staat de Qv?

Waarom heeft de vraaglijn een dalend verloop?

1. Hoe hoger de prijs, hoe meer er gevraagd wordt
2. Hoe hoger de prijs, hoe minder vraag
3. Omdat de aanbodlijn stijgt
4. Omdat er altijd sprake is van evenwicht

Als de vraag naar goud toeneemt...

1. Verschuift de vraaglijn naar rechts.
2. Verschuift de vraaglijn naar links

De vraaglijn van een product verschuift in een jaar evenwijdig naar links. Een mogelijke oorzaak van deze verschuiving is.....

1. een afname van het aantal vragers.
2. een inkomensstijging bij de consumenten.
3. een toename van het aantal vragers.
4. een prijsverlaging van het product zelf

Stel de functie van de vraaglijn naar cola is:
Qv = –15p + 45. Gegeven prijs is € 2,50.
Hoeveel blikjes cola worden er verkocht?

1. 82.5
2. 8
3. 9,375
4. 7,5

Gegeven:

Qv=-15p+45             en        p=2,50

Dan ga je de p invullen in de formule

Qv= -15x2,50+45

Qv= -37,50+45

Qv= 7,5

Hoeveelheid geld die iemand in een bepaalde periode ontvangt.

Lijn die bij iedere prijs aangeeft hoeveel stuks de consument bij die prijs willen kopen

hoeveelheid goederen en diensten die met het inkomen gekocht kunnen worden

aantal stuks dat de consumenten bij een bepaalde prijs willen kopen

gevraagde hoeveelheid

vraaglijn

koopkracht

inkomen

Wat heb je 

deze les geleerd?

LAATSTE VRAAG

Huiswerk volgende week

Doorlezen: paragraaf 2.1

Maken: de opdrachten van paragraaf 2.1

Succes!!