Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
H9.2
Oorzaken van Criminaliteit
Slide 1 - Diapositive
Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen wat criminaliteit is en waarom mensen crimineel worden.
Slide 2 - Diapositive
Wat is een goede uitleg van criminaliteit?
A
Asociaal gedrag.
B
Alle overtredingen die in de wet staan.
C
Alle misdrijven die in de wet staan.
D
Strafbare feiten die minder erg zijn.
Slide 3 - Quiz
Wildplassen valt onder:
A
overtredingen
B
misdrijven
C
veelvoorkomende criminaliteit
D
zware criminaliteit
Slide 4 - Quiz
Welk gedrag wordt beschouwd als een misdrijf?
A
Geen id kaart bij je hebben
B
In het donker fietsen zonder licht
C
Mobiel bellen achter het stuur
D
Een winkeldiefstal plegen
Slide 5 - Quiz
Als je ouder bent dan 12 en je pleegt een overtreding, krijg je een strafblad.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quiz
Een rechtsstaat is een land waar:
A
de rechters de belangrijkste beslissingen nemen
B
de rechten van verdachten en gevangenen in wetten geregeld zijn
C
de rechters de rechten van gevangenen en verdachten bepalen
D
de politie zich niet aan de wet hoeft te houden
Slide 7 - Quiz
Delicten die eenmaal in het Wetboek van Strafrecht staan, worden niet meer aangepast.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quiz
Je bent alleen strafbaar voor misdrijven die in het Wetboek van Strafrecht staan.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quiz
Leerdoelen
Je kent de oorzaken van criminaliteit
Je weet welke risicofactoren er zijn
Je kent de maatschappelijke oorzaken van criminaliteit
Slide 10 - Diapositive
Risicofactoren voor crimineel gedrag
Risicofactoor: De omstandigheden die de kans op crimineel gedrag vergroten.
een slechte opvoeding
groepsgedrag / groepsdruk
alcohol of drugs
spijbelen of schooluitval
biologische factoren
Slide 11 - Diapositive
0
Slide 12 - Vidéo
Welke oorzaak van criminaliteit herken je in dit filmpje?
Slechte opvoeding
Groepsgedrag / groepsdruk
Alcohol of drugs
Spijbelen of schooluitval
Biologische factoren
Slide 13 - Sondage
Slechte opvoeding
Wanneer mensen in je omgeving crimineel gedrag vertonen, is de kans groter dat jij dat ook gaat doen.
Slide 14 - Diapositive
Groepsgedrag
Als je vrienden regelmatig bushokjes vernielen, ga je daar misschien aan meedoen omdat je bang bent er anders niet meer bij te horen.
Dit geldt natuurlijk ook voor andere overtredingen en misdrijven.
Slide 15 - Diapositive
Alcohol en drugs
Onder invloed van alcohol of drugs kun je sneller crimineel verdrag vertonen.
Bij 40 procent van de geweldsmisdrijven is er alcohol in het spel.
Slide 16 - Diapositive
Spijbelen/ schooluitval
Jongeren zonder diploma komen vaker in aanraking met justitie.
Bijvoorbeeld: vandalisme
Slide 17 - Diapositive
Biologische factoren
Sommige mensen hebben een stoornis of aanleg om vaker crimineel gedrag te vertonen.
Van alle veroordeelden die in de gevangenis hebben gezeten, is 95 procent een man.
Slide 18 - Diapositive
Maatschappelijke oorzaken van crimineel gedrag
Slide 19 - Diapositive
Slechte leefomstandigheden
Zoals leven in slechte wijken.
Slide 20 - Diapositive
Minder strenge normen
De normen en waarden van mensen zijn anders dan vroeger.
We vinden zaken steeds sneller normaal.
Slide 21 - Diapositive
Weinig controle
Mensen letten minder op elkaar (sociale controle).
In een stad letten mensen nog minder op elkaar dan op het platte land.
pakkans
De kans om in een grote stad opgepakt te worden voor een overtreding of misdrijf is kleiner dan op het platteland
Slide 22 - Diapositive
Opvallende cijfers
Bepaalde groepen in de samenleving komen vaker voor in de misdaadstatistieken:
jongens en mannen (95 procent van de gevangenen is man)
jongeren tussen de 16 en 23 jaar
jongeren met een niet-westerse migratie-achtergrond
Slide 23 - Diapositive
Politiecijfers
Politiecijfers zijn nuttig, maar trek niet te snel conclusies!
De politie geeft soms voorrang aan bepaalde groepen om te controleren.
Bijvoorbeeld: er wordt een tijdje meer gecontroleerd op verkeersovertredingen. Dan komen die meer voor in de cijfers, terwijl de overtredingen misschien afnemen!
Slide 24 - Diapositive
0
Slide 25 - Vidéo
Als mensen op anderen letten, noemen we dat:
A
sociale controle
B
groepsgedrag
C
maatschappelijke positie
D
waarden
Slide 26 - Quiz
In een grote stad is de criminaliteit hoger dan in een dorp. Maar in een dorp is ………………….. groter dan in een stad. Welke woorden zijn weggelaten?