Bijvoeglijke en ondergeschikte bijwoordelijke bepaling (04/04)

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Welkom!

Ga rustig op je plek zitten en leg je boeken en leesboek op tafel

Leg je huiswerk op de hoek van je tafel (opdracht 2, 3 en 4 op bladzijde 118 + 2, 3 en 5 op bladzijde 120)

Bijvoeglijke en ondergeschikte bijwoordelijke bepaling 

Wat gaan we doen vandaag?

- Huiswerk bespreken 

- Theorie 

- Oefenen

- Werken aan de opdracht 

Aan het einde van de les heb je geleerd hoe je de bijvoeglijke bepalingen en de ondergeschikte bijwoordelijke bepaling in een zin beredeneert. 

Huiswerk bespreken

opdracht 2, 3 en 4 op bladzijde 118 + 2, 3 en 5 op bladzijde 120 

Theorie 

Bijvoeglijke en ondergeschikte bijwoordelijke bepaling 

Bijvoeglijke bepaling

• De bijvoeglijke bepaling (bvb) geeft informatie over het zelfstandig naamwoord of voornaamwoorden
  
• Het is geen zelfstandig zinsdeel, het maakt deel uit van een ander zinsdeel. 
• Het zegt wat het zelfstandig naamwoord of voornaamwoord doet.
• In een bijvoeglijke bepaling kunnen opnieuw bijvoeglijke bepalingen zitten. 
• Het kan voor of achter het zelfstandig naamwoord staan. 

Bijvoeglijke bepaling

De nieuwe telefoon van Sam oogstte veel bewondering.

We liepen voorzichtig over de krakende vloer. 

Ze wonen in het huis tegenover die hoge flat.

Ondergeschikte bijwoordelijke bepaling

De ondergeschikte bijwoordelijke bepaling (obwb) is een aanvullen bij een ander woord dan een zelfstandig naamwoord.

• Een ondergeschikte bijwoordelijke bepaling kan zelf ook een ondergeschikte bijwoordelijke bepaling krijgen. 
• Een ondergeschikte bijwoordelijke bepaling kan onderdeel zijn van een bijvoeglijke bepaling.

Ondergeschikte bijwoordelijke bepaling

Hij was in de klas hinderlijk aanwezig.

Zij rijdt altijd veel te hard. 

De bakker ontving een nogal aparte bestelling.

BVB en OBWB

Stappenplan:

1. Ontleed de zinnen en benoem alle zinsdelen.
2. Zoek van elk zinsdeel de kern.
3. Kijk tot welk woordsoort de kern hoort:
   1. Is het (A) een zelfstandig naamwoord of een voornaamwoord?
   2. Of is het (B) een andere woordsoort?
4. Zet een streep onder de woorden die extra informatie geven over de kern.
5. De onderstreepte woorden zijn in geval (A) een bijvoeglijke bepaling (bvb) en in geval (B) een ondergeschikte bijwoordelijke bepaling (obwb). 

Oefenen

1. De oude oorlogsjeep is momenteel een heel populaire auto. 

2. Sterven kleine sterren in het heelal een stille, zwarte dood?

3. Zeer goede leerlingen blijken nogal gemotiveerd te zijn. 

Stappenplan:

1. Ontleed de zinnen en benoem alle zinsdelen.
2. Zoek van elk zinsdeel de kern.
3. Kijk tot welk woordsoort de kern hoort:
   1. Is het (A) een zelfstandig naamwoord of een voornaamwoord?
   2. Of is het (B) een andere woordsoort?
4. Zet een streep onder de woorden die extra informatie geven over de kern.
5. De onderstreepte woorden zijn in geval (A) een bijvoeglijke bepaling (bvb) en in geval (B) een ondergeschikte bijwoordelijke bepaling (obwb). 

Werken aan de opdracht

Wat? Maak opdracht 4, 5 en 6 t/m F op bladzijde 104

Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? Tot het einde van de les (het is huiswerk voor 11/04)
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Klaar? Lees verder in je leesboek of maak ander huiswerk

Huiswerk

Voor volgende week donderdag 11 april 2024 moet opdracht 4, 5 en 6 t/m F op bladzijde 104 af zijn.

Schrijf dit op in je plenda!