Argumenteren par. 1

Argumenteren 
Paragraaf 1: standpunt en argument 
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Argumenteren 
Paragraaf 1: standpunt en argument 

Slide 1 - Diapositive

Standpunt 

want                                      dus 

Argument 
Argumenten kunnen dus zowel vóór als achter het standpunt staan

Slide 2 - Diapositive

Signaalwoorden
  • Andere signaalwoorden die kunnen duiden op een standpunt: dus, daarom, dan ook, kortom (allemaal concluderend) en formuleringen als ''ik vind'', ''mijns inziens'' en ''volgens mij''
  • Andere signaalwoorden die kunnen duiden op een argument: want, omdat, immers, namelijk (allemaal redengevend)

Slide 3 - Diapositive

''Omdat ik hem een slecht politicus vind, stem ik niet op zijn partij''
Wat is het standpunt?
A
Omdat ik Wilders een slecht politicus vind
B
stem ik niet op de PVV

Slide 4 - Quiz

''Ik ga niet naar de facultatieve lessen. Ik snap alle stof namelijk al.''
Wat is het standpunt?
A
Ik ga niet naar de facultatieve lessen
B
Ik snap alle stof namelijk al

Slide 5 - Quiz

Subargumenten
Een argument kan verder onderbouwd worden met voorbeelden / cijfers etc. 
Een argument bij een argument, noemen we een subargument

Dit is te herkennen aan signaalwoorden als: bijvoorbeeld, dat wil zeggen, zo, ter illustratie (uitleggend tekstverband)

Slide 6 - Diapositive

Feitelijk vs. waarderend
Feitelijk argument = controleerbaar, gebaseerd op feiten
Ik heb een witte auto gekocht, want die was het goedkoopst bij de dealer
Waarderend argument = bevat een waardeoordeel en is derhalve niet te controleren. 
Ik heb een witte auto gekocht, want ik vind wit de mooiste kleur voor een auto. 

Slide 7 - Diapositive

Je kunt beter geen theoriecursus in één dag volgen. Het is namelijk veel beter om de theorie zelf te leren en vaak te herhalen.
A
Feitelijk argument
B
Waarderend argument

Slide 8 - Quiz

Ik wil graag naar Parijs, want die stad heeft de mooiste gebouwen van Europa
A
Feitelijk argument
B
Waarderend argument

Slide 9 - Quiz

Je kunt je nieuwe telefoon het beste bij BelSimpel kopen, want daar is 'ie het goedkoopst
A
Feitelijk argument
B
Waarderend argument

Slide 10 - Quiz

Impliciete standpunten
Soms wordt een standpunt niet letterlijk verwoord, maar lees je het tussen de regels door. We noemen dit een impliciet standpunt. 

Is het nu wel nodig om alweer nieuwe schoenen te kopen
(Je hebt geen nieuwe schoenen nodig) 

Slide 11 - Diapositive

Tegenargument & weerlegging
S: Er moet veel minder getoetst worden 
A: want het aantal toetsen loopt de spuigaten uit 
Tegenargument = gaat in tegen het standpunt 
TA: Maar toetsen zijn wel nuttig, ze geven inzicht in de vaardigheden van leerlingen
Weerlegging = gaat in tegen het (tegen)argument
W: Twee proefwerken per week is toch niet zo veel? Dan heb je nog 3 deagen zonder toetsen. 

Slide 12 - Diapositive

Opdrachten 
Maak opdracht 2, 5 en 6 vanaf blz. 61

Slide 13 - Diapositive