Vragen bij 1.2 Overleven in Europa

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

De EGKS en de EEG zijn voorlopers van de EU

1. juist
2. onjuist

Rond 1950 was/waren er in Nederland

1. veel gemengde bedrijven
2. veel bio-industrie
3. veel gespecialiseerde bedrijven

Een gemengd bedrijf

1. houdt dieren op grote schaal
2. werkt op biologische wijze
3. doet aan zowel akkerbouw als veeteelt

Na kerndoelen na de tweede wereldoorlog waren

1. schaalvergroting en specialisatie
2. voldoende voedsel en een redelijk inkomen voor de boeren
3. mechanisatie en ruilverkaveling

In de jaren '60 werd het GLB (gemeenschappelijk landbouwbeleid) ingevoerd. De belangrijkste maatregel hierbij was

1. meer leningen voor de boer
2. productsubsidies voor de boer
3. meer land voor de boer

Door de productsubsidies

1. ontstonden er overschotten
2. ging het slechter met de boeren
3. hadden de boeren hogere kosten

Door specialisatie worden de productiekosten verlaagd

1. juist
2. onjuist

Schaalvergroting leidt tot bedrijfsbeëindiging

1. juist
2. onjuist

De bedrijven die beëindigd worden zijn

1. de kleinere bedrijven
2. de grotere bedrijven

wanneer je meer aardappels per hectare kan telen en oogsten is dit

1. intensivering
2. schaalvergroting
3. ruilverkaveling

Bij ruilverkaveling

1. ruilen boeren land zodat iedereen een efficiënter stuk land heeft
2. koopt de overheid grote stukken land op
3. worden bedrijfspanden van boeren onderling geruild

Wat werd gedaan om de overschotten die begin jaren 70 ontstonden te voorkomen?

1. Er werden boerenbedrijven opgeheven
2. Er kwam meer concurrentie
3. Er werden quota ingevoerd
4. Er werd geïntensiveerd

Het beleid van het GLB werd aangepast. De productsubsidies werden vervangen door

1. inkomenssubsidies
2. door protectie
3. door invoerheffingen

Een nadeel van de oprichting van de EU is

1. boeren kunnen de concurrentiestrijd verliezen van collega EU-boeren
2. boeren krijgen een grotere afzet markt
3. boeren kunnen minder verkopen

Wanneer boeren de concurrentiestrijd verliezen leidt dit tot

1. meer kleine boerenbedrijfjes
2. leegloop van het platteland
3. migratie naar het platteland

Na oprichting van de EU moesten de poolse boeren concurren met de boeren uit de oude lidstaten.

1. Hier zijn de poolse boeren goed uitgekomen
2. Hier zijn de poolse boeren niet goed uitgekomen

In het vernieuwde GLB spelen een belangrijke rol

1. duurzaamheid en leefbaarheid
2. natuur, milieu en meer mensen laten kiezen voor het boerenbedrijf