Ontdek ritme met hele, halve, kwart en achtste noten!

Ontdek ritme met hele, halve, kwart en achtste noten!

Leerdoel van vandaag

Aan het einde van deze les kun je verschillende notenwaarden herkennen en ben je bekend met verschillende maatsoorten.

Introduceer het leerdoel en leg uit wat de studenten aan het einde van de les zullen kunnen.

Wat weet je al over ritme en noten?

Wat is ritme?

Ritme is de manier waarop muziek in de tijd beweegt.

Leg uit wat ritme is en waarom het belangrijk is in muziek.

Notenwaarden

Hele noten duren vier tellen, halve noten twee tellen, kwart noten één tel en achtste noten een halve tel.

Laat de verschillende notenwaarden zien en leg uit hoe lang elke noot duurt.

Notenwaarden in de praktijk

Een voorbeeld van een ritme kan zijn: hele noot, halve noot, kwartnoot, kwartnoot, achtste noot, achtste noot.

Laat een voorbeeld zien van notenwaarden in een ritme en laat de studenten het ritme klappen of tikken.

Maatsoorten

Een maatsoort vertelt ons hoeveel tellen er in een maat zitten en welke nootwaarde één tel krijgt. Een veelvoorkomende maatsoort is 4/4, waarbij er vier tellen in een maat zitten en een kwartnoot één tel krijgt.

Leg uit wat maatsoorten zijn en laat een voorbeeld zien van een veelvoorkomende maatsoort.

Maatsoort in de praktijk

Een voorbeeld van een ritme in 4/4 maat kan zijn: kwartnoot, kwartnoot, achtste noot, kwartnoot, achtste noot, kwartnoot.

Laat een voorbeeld zien van een ritme in een bepaalde maatsoort en laat de studenten het ritme klappen of tikken.

Samen spelen

Laat de studenten in groepjes samen spelen met verschillende notenwaarden en maatsoorten.

Deel de studenten op in groepjes en laat hen samen spelen met verschillende notenwaarden en maatsoorten. Moedig hen aan om creatief te zijn.

Samenvatting

Ritme is de manier waarop muziek in de tijd beweegt. Notenwaarden geven aan hoe lang een noot duurt en maatsoorten vertellen ons hoeveel tellen er in een maat zitten en welke nootwaarde één tel krijgt.

Vat de belangrijkste punten van de les samen en controleer of de studenten het leerdoel hebben bereikt.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.