§4.1 Economische mondialisering deel 2

§4.1 Economische mondialisering

1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

§4.1 Economische mondialisering

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Terugblikken
  • Uitleg 'economische mondialisering'
  • Zelfstandig werken aan opdrachten 4.1

Leerdoelen 
  • Je weet hoe netwerken van bedrijven en migranten steden en gebieden beïnvloeden.
  • Je kent de belangrijkste mondiale migrantenstromen en weet waarom ze het belangrijkst zijn.
  • Je weet waarom de Zuid-Zuidmigratie toeneemt.

Slide 2 - Diapositive

Opdracht: Oursourcen
Jij bent eigenaar van een multinational. Waarom kies je voor India als vestigingsplaats?

Geef meerdere redenen


timer
3:00

Slide 3 - Diapositive

Waarom India?
Veel bedrijven doen de volgende processen:
1. Uitbesteden van werk aan callcenters.
2. Verplaatsen van productiewerk naar landen met lagere lonen.

Waarom India?
- Engelse voertaal
- Hoog arbeidsethos
- Veel mensen hebben een goede opleiding
- Lonen liggen laag

Slide 4 - Diapositive

Belangrijk ICT gebied.
Auto-industrie

Slide 5 - Diapositive

Migratie
Ruim 20 miljoen Indiërs leven buiten India.

Dit heeft voor- en nadelen voor India. Beredeneer deze voor- en nadelen.
timer
1:00

Slide 6 - Diapositive

Voor- en nadelen
Voordeel:
Remittances: geld terugsturen

Nadeel:
Braindrain


Slide 7 - Diapositive

Migratie
Wereldwijd zijn er vier categorieën migratiestromen:
1. Een stroom tussen ontwikkelingslanden (Zuid-Zuid).
2. Een stroom tussen ontwikkelingslanden en de rijke landen (Zuid-Noord)
3. Een stroom tussen de rijke landen en de ontwikkelingslanden (Noord-Zuid)
4. Een stroom tussen de rijke landen (Noord-Noord)

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Aan de slag...
Lezen §4.1 & daarna maken Opdrachten §4.1: 2, 3, 4, 5 en 6.

Met degene die naast je zit.

Met behulp van je boek. Opdrachten in je schrift schrijven.

Tot 3 minuten voor het eind van deze les.

Lees §4.2.
Wat?

Wie?

Hoe?

Tijd:

Klaar?

Slide 10 - Diapositive