ch 2 cours 4 06 12 (V3B)

Bonjour classe m3
Je vous souhaite la bienvenue
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Bonjour classe m3
Je vous souhaite la bienvenue

Slide 1 - Diapositive

Programme
- Actualités
- révision grammaire
- grammaire H





Slide 2 - Diapositive

Devoirs


apprendre: grammaire D (pages 68, 69, = groene blokken + aantekeningen







Slide 3 - Diapositive

actualité: 2 décembre 
La journée internationale de l'abolition de l'esclavage

Slide 4 - Diapositive

C’est quoi, l’abolition de l’esclavage ?
Pendant des millénaires, des hommes, des femmes, des enfants ont été privés de liberté et ont appartenu à des maîtres qui en faisaient ce qu’ils voulaient. Les Égyptiens, par exemple, ont fait construire leurs pyramides par une foule d’esclaves*. Et pendant plus de 400 ans, avec la traite des Noirs, des Africains ont notamment été capturés, vendus puis forcés à travailler.

Slide 5 - Diapositive

questions pour le vidéo
* Wat wordt bedoeld met "C’est quoi, l’abolition de l’esclavage" en waarom is het belangrijk?
* Welke historische voorbeelden worden genoemd waarin mensen tot slaaf zijn gemaakt en hoe werden ze behandeld?
* Hoe lang heeft de slavenhandel plaatsgevonden en welke groepen mensen waren met name slachtoffer van deze praktijk?

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Lien

questions pour le vidéo
* Wat wordt bedoeld met "C’est quoi, l’abolition de l’esclavage" en waarom is het belangrijk?
* Welke historische voorbeelden worden genoemd waarin mensen tot slaaf zijn gemaakt en hoe werden ze behandeld?
* Hoe lang heeft de slavenhandel plaatsgevonden en welke groepen mensen waren met name slachtoffer van deze praktijk?

Slide 8 - Diapositive

Buts (leerdoelen)
-Je kunt de voorzetsels à / de + lidwoord gebruiken (herhaling)

Slide 9 - Diapositive

à+lidwoord
de+ lidwoord
van de / het
op de / het
naar de / het
bij de / het
in de / het

Slide 10 - Question de remorquage

À + le / la
Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."

Slide 11 - Diapositive

À + bepaald lidwoord herhaling
Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."

à + le = ..    ->  Je vais .. concert (M) = ik ga naar het concert  
à + les = .. -> J'ai été .. concerts (M) = ik ben naar de concerten geweest
 

Slide 12 - Diapositive

À + bepaald lidwoord herhaling
Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."

à + le = au    ->  Je vais au concert (M) = ik ga naar het concert  
à + les = .. -> J'ai été .. concerts (M) = ik ben naar de concerten geweest
 

Slide 13 - Diapositive

À + bepaald lidwoord herhaling
Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."

à + le = au    ->  Je vais au concert (M) = ik ga naar het concert  
à + les = aux -> J'ai été aux concerts (M) = ik ben naar de concerten geweest
 

Slide 14 - Diapositive

À + bepaald lidwoord herhaling
Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."
 
à + la = .... -> J'ai achteté .. caisse (v)  = ik heb aan de kassa gekocht
à + l' = à l'.... -> J'ai une fête ... école = ik heb een feest op school
(bij een woord dat begint op een klinker)

Slide 15 - Diapositive

À + bepaald lidwoord herhaling
Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."
 
à + la = à la.. -> J'ai acheté les tickets à la caisse (v)  = ik heb aan de kassa gekocht
à + l' = à l'.... -> J'ai eu une fête a l'école = ik heb een feest op school (bij een woord dat begint op een klinker)

Slide 16 - Diapositive


Slide 17 - Sondage

Tu as participé .. tournoi (m) de tennis?
A
à la
B
à les
C
au
D
aux

Slide 18 - Quiz

Je suis ... maison (V)
A
à la
B
à l'
C
au
D
aux

Slide 19 - Quiz

Vous êtes allés ...
restaurants (m)?
A
a la
B
a l'
C
au
D
aux

Slide 20 - Quiz

de + bepaald lidwoord
Betekenis = van de / van het 

Slide 21 - Diapositive

de + bepaald lidwoord = van de/van het
de + le = ..
Le nouveau cours .. prof = De nieuwe film van de docent

Slide 22 - Diapositive

de + bepaald lidwoord = van de/van het
de + le = du 
Le nouveau cours du prof = De nieuwe film van de docent

Slide 23 - Diapositive

de + bepaald lidwoord = van de/van het
de + la = ...

C'est la guitare .. chanteuse (V) = het is de gitaar van de zangeres

Slide 24 - Diapositive

de + bepaald lidwoord = van de/van het
de + la = de la

C'est la guitare de la chanteuse (V) = het is de gitaar van de zangeres

Slide 25 - Diapositive

de + bepaald lidwoord = van de/van het
de + l' = .....

Il est le pilote ..... avion = Hij is de piloot van het vliegtuig

Slide 26 - Diapositive

de + bepaald lidwoord = van de/van het
de + l' = de l'....

Il est le pilote de l'avion = Hij is de piloot van het vliegtuig

Slide 27 - Diapositive

de + bepaald lidwoord = van de/van het
de + les = ... 

Les films ... acteurs = de films van de acteurs

Slide 28 - Diapositive

de + bepaald lidwoord = van de/van het
de + les = des 

Les films des acteurs = de films van de acteurs

Slide 29 - Diapositive

Quel est le résultat .... match de foot?
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 30 - Quiz

Tu as vu le lapin ... voisins (m)?
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 31 - Quiz

J'ai l'adresse ... restaurant français à Hilversum.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 32 - Quiz

Il a pris des photos .. fête (V)?
A
du
B
de la
C
des
D
des

Slide 33 - Quiz

Oefenen

Chapitre 2 Bron D : opdrachten 15c t/m 17



Slide 34 - Diapositive

Buts
- ik kan de voorzetsels à en de + lidwoord gebruiken
- ik kan iemand uitnodigen om iets te gaan doen
- ik kan vormen van aller en faire gebruiken

Slide 35 - Diapositive

Remplis: combinaison à/de + lidwoord
C'est la robe ......... fille

Slide 36 - Question ouverte

Remplis: combinaison à/de + lidwoord
On est ......... école

Slide 37 - Question ouverte

Remplis: combinaison à/de + lidwoord
Il va ......... matchs

Slide 38 - Question ouverte

Remplis: combinaison à/de + lidwoord
Je suis ....... club de foot

Slide 39 - Question ouverte

Remplis: combinaison à/de + lidwoord
C'est le chien .......voisins

Slide 40 - Question ouverte

Remplis: combinaison à/de + lidwoord
C'est le jeu ....... enfant

Slide 41 - Question ouverte

CORRECTION
exercices
  • 15, A, C, D 
  • 16 A, C, D, E, F

Slide 42 - Diapositive

Bloc C - phrases clés
A.  Qu 'est-ce que tu vas faire demain?

A. Et après?

A. Qu'est-ce que tu vas faire d'autre ce weekend?

A. Quelle est ta série préférée?

Slide 43 - Diapositive

Bloc C - phrases clés
A.  Qu 'est-ce que tu vas faire demain?
B.  Demain matin, je vais faire la grasse matinée
A. Et après?
B.  L'après-midi, je vais aller en ville avec mes copains
A. Qu'est-ce que tu vas faire d'autre ce weekend?
B. Je vais regarder des séries 
A. Quelle est ta série préférée?
B. C'est "Une balle perdue"

Slide 44 - Diapositive

à faire

apprendre:
pour l'interro
blocs A, B, C, D

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Vidéo

retour réflexif
Vraag aan je vriendin wat zij gaat doen in het weekend?

Wat antwoordt zij?
(verwerk aller en faire i/h antwoord)

Slide 47 - Diapositive

Vraag aan je vriendin wat ze gaat doet dit weekend
Wat antwoordt zij? gebruik een vorm van aller en faire

Slide 48 - Question ouverte

Slide 49 - Diapositive

Slide 50 - Diapositive

Slide 51 - Diapositive