ch 2 cours 4 06 12 (V3B)

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Bonjour classe m3

Je vous souhaite la bienvenue

Programme

- Actualités

- révision grammaire

- grammaire H

Devoirs

apprendre: grammaire D (pages 68, 69, = groene blokken + aantekeningen

actualité: 2 décembre 

La journée internationale de l'abolition de l'esclavage

C’est quoi, l’abolition de l’esclavage ?

Pendant des millénaires, des hommes, des femmes, des enfants ont été privés de liberté et ont appartenu à des maîtres qui en faisaient ce qu’ils voulaient. Les Égyptiens, par exemple, ont fait construire leurs pyramides par une foule d’esclaves*. Et pendant plus de 400 ans, avec la traite des Noirs, des Africains ont notamment été capturés, vendus puis forcés à travailler.

questions pour le vidéo

* Wat wordt bedoeld met "C’est quoi, l’abolition de l’esclavage" en waarom is het belangrijk?

* Welke historische voorbeelden worden genoemd waarin mensen tot slaaf zijn gemaakt en hoe werden ze behandeld?

* Hoe lang heeft de slavenhandel plaatsgevonden en welke groepen mensen waren met name slachtoffer van deze praktijk?

www.1jour1actu.com

questions pour le vidéo

* Wat wordt bedoeld met "C’est quoi, l’abolition de l’esclavage" en waarom is het belangrijk?

* Welke historische voorbeelden worden genoemd waarin mensen tot slaaf zijn gemaakt en hoe werden ze behandeld?

* Hoe lang heeft de slavenhandel plaatsgevonden en welke groepen mensen waren met name slachtoffer van deze praktijk?

Buts (leerdoelen)

-Je kunt de voorzetsels à / de + lidwoord gebruiken (herhaling)

à+lidwoord

de+ lidwoord

van de / het

op de / het

naar de / het

bij de / het

in de / het

À + le / la

Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."

À + bepaald lidwoord herhaling

Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."

à + le = ..    ->  Je vais .. concert (M) = ik ga naar het concert  

à + les = .. -> J'ai été .. concerts (M) = ik ben naar de concerten geweest

 

À + bepaald lidwoord herhaling

Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."

à + le = au    ->  Je vais au concert (M) = ik ga naar het concert  

à + les = .. -> J'ai été .. concerts (M) = ik ben naar de concerten geweest

 

À + bepaald lidwoord herhaling

Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."

à + le = au    ->  Je vais au concert (M) = ik ga naar het concert  

à + les = aux -> J'ai été aux concerts (M) = ik ben naar de concerten geweest

 

À + bepaald lidwoord herhaling

Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."

 

à + la = .... -> J'ai achteté .. caisse (v)  = ik heb aan de kassa gekocht

à + l' = à l'.... -> J'ai une fête ... école = ik heb een feest op school

(bij een woord dat begint op een klinker)

À + bepaald lidwoord herhaling

Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."

 

à + la = à la.. -> J'ai acheté les tickets à la caisse (v)  = ik heb aan de kassa gekocht

à + l' = à l'.... -> J'ai eu une fête a l'école = ik heb een feest op school (bij een woord dat begint op een klinker)

Tu as participé .. tournoi (m) de tennis?

1. à la
2. à les
3. au
4. aux

Je suis ... maison (V)

1. à la
2. à l'
3. au
4. aux

Vous êtes allés ...
restaurants (m)?

1. a la
2. a l'
3. au
4. aux

de + bepaald lidwoord

Betekenis = van de / van het 

de + bepaald lidwoord = van de/van het

de + le = ..

Le nouveau cours .. prof = De nieuwe film van de docent

de + bepaald lidwoord = van de/van het

de + le = du 

Le nouveau cours du prof = De nieuwe film van de docent

de + bepaald lidwoord = van de/van het

de + la = ...

C'est la guitare .. chanteuse (V) = het is de gitaar van de zangeres

de + bepaald lidwoord = van de/van het

de + la = de la

C'est la guitare de la chanteuse (V) = het is de gitaar van de zangeres

de + bepaald lidwoord = van de/van het

de + l' = .....

Il est le pilote ..... avion = Hij is de piloot van het vliegtuig

de + bepaald lidwoord = van de/van het

de + l' = de l'....

Il est le pilote de l'avion = Hij is de piloot van het vliegtuig

de + bepaald lidwoord = van de/van het

de + les = ... 

Les films ... acteurs = de films van de acteurs

de + bepaald lidwoord = van de/van het

de + les = des 

Les films des acteurs = de films van de acteurs

Quel est le résultat .... match de foot?

1. du
2. de la
3. de l'
4. des

Tu as vu le lapin ... voisins (m)?

1. du
2. de la
3. de l'
4. des

J'ai l'adresse ... restaurant français à Hilversum.

1. du
2. de la
3. de l'
4. des

Il a pris des photos .. fête (V)?

1. du
2. de la
3. des
4. des

Oefenen

Chapitre 2 Bron D : opdrachten 15c t/m 17

Buts

- ik kan de voorzetsels à en de + lidwoord gebruiken

- ik kan iemand uitnodigen om iets te gaan doen

- ik kan vormen van aller en faire gebruiken

Remplis: combinaison à/de + lidwoord
C'est la robe ......... fille

Remplis: combinaison à/de + lidwoord
On est ......... école

Remplis: combinaison à/de + lidwoord
Il va ......... matchs

Remplis: combinaison à/de + lidwoord
Je suis ....... club de foot

Remplis: combinaison à/de + lidwoord
C'est le chien .......voisins

Remplis: combinaison à/de + lidwoord
C'est le jeu ....... enfant

CORRECTION

exercices

• 15, A, C, D 
• 16 A, C, D, E, F

Bloc C - phrases clés

A.  Qu 'est-ce que tu vas faire demain?

A. Et après?

A. Qu'est-ce que tu vas faire d'autre ce weekend?

A. Quelle est ta série préférée?

Bloc C - phrases clés

A.  Qu 'est-ce que tu vas faire demain?

B.  Demain matin, je vais faire la grasse matinée

A. Et après?

B.  L'après-midi, je vais aller en ville avec mes copains

A. Qu'est-ce que tu vas faire d'autre ce weekend?

B. Je vais regarder des séries 

A. Quelle est ta série préférée?

B. C'est "Une balle perdue"

à faire

apprendre:

pour l'interro

blocs A, B, C, D

retour réflexif

Vraag aan je vriendin wat zij gaat doen in het weekend?

Wat antwoordt zij?

(verwerk aller en faire i/h antwoord)

Vraag aan je vriendin wat ze gaat doet dit weekend
Wat antwoordt zij? gebruik een vorm van aller en faire