Les 6. Engelse werkwoorden

Werkwoordspelling Engelse werkwoorden
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling Engelse werkwoorden

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je weet hoe je Engelse werkwoorden in de Nederlandse taal moet vervoegen.
  • Je weet hoe je Engelse werkwoorden met afkortingen in de Nederlandse taal moet vervoegen.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Engelse werkwoorden
In het Nederlands komen veel werkwoorden voor die geleend zijn uit het Engels.
Je vervoegt deze werkwoorden volgens dezelfde regels als Nederlandse werkwoorden. Denk aan de vorige les over het TAXI-KOFSCHIP...

VOORBEELD: recyclen
  • Tegenwoordige tijd: -t en -en achter de stam, dus: recyclet
  • Verleden tijd: -de(n) of -te(n) achter de stam, dus: recycleden
  • Voltooid deelwoord: ge- + stam + -d/-t, dus: gerecycled

LET OP: soms blijft de -e staan in de stam, omdat dit nodig is voor de uitspraak! Stam van racen = race en niet rac.

Slide 4 - Diapositive

Engelse werkwoorden met afkortingen
Schrijf werkwoorden met afkortingen altijd met een apostrof, behalve in de ik-vorm tegenwoordige tijd:

ik cc                                       ik sms
jij cc't                                     jij sms't
wij cc'en                              wij sms'en

 

Slide 5 - Diapositive

Engelse werkwoorden met afkortingen
Schrijf afkortingen in voltooid deelwoorden altijd met een koppelteken.
Kijk bij het vervoegen van afkortingen naar de eindklank van de stam.

zzp'en --> zetzetpee (ee zit niet in TAXI-KOFSCHIP) = ge-zzp'd
cc'en --> ceecee (ee zit niet in TAXI-KOFSCHIP) = ge-cc'd
sms'en --> esemes (s zit wel in TAXI-KOFSCHIP) = ge-sms't

Slide 6 - Diapositive

Voltooid deelwoord van:
daten

Slide 7 - Question ouverte

Vroeger ....... veel tieners zodra ze uit school kwamen.
A
sms'den
B
sms'ten
C
sms-den
D
sms-ten

Slide 8 - Quiz

Voltooid deelwoord van:
breakdancen

Slide 9 - Question ouverte

Gisteren ...... ik in de tuin.
A
barbecuende
B
barbecute
C
barbecuede
D
barbecude

Slide 10 - Quiz

Voltooid deelwoord van:
snoozen

Slide 11 - Question ouverte

Voltooid deelwoord van:
bungeejumpen

Slide 12 - Question ouverte

Zij ..... de wedstrijd.
A
cancelten
B
cancelden

Slide 13 - Quiz

Voltooid deelwoord van:
bingoën

Slide 14 - Question ouverte

Voltooid deelwoord van:
inscannen

Slide 15 - Question ouverte

Ik ....... mijn laptop.
A
upgrade
B
upgrad

Slide 16 - Quiz

Voltooid deelwoord van:
downloaden

Slide 17 - Question ouverte

De chauffeur .... ons naar huis.
A
taxiete
B
taxiende
C
taxiede
D
taxide

Slide 18 - Quiz

Voltooid deelwoord van:
karten

Slide 19 - Question ouverte

Rosa en Marijn ..... de derdejaars.
A
interviewten
B
interviewden

Slide 20 - Quiz

Opdrachten maken
Spelling 2F § 2.9
Spelling 3F § 2.7

Slide 21 - Diapositive