Tijdvak 7: Franse Revolutie

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo, mavo
• Leerjaar 2

Franse Revolutie

Tijdvak 7: tijd van pruiken en revoluties

(1700-1800)

Waar?

• Frankrijk.
  

Situatie vóór 1789

• Frankrijk was een standenmaatschappij.
  
• Alleen de derde stand hoefde belasting te betalen.
  
• De boeren (derde stand) leefden in armoede.
  
• Het leven van de adel (tweede stand) was het tegenovergestelde.  <- geen belasting, voedsel in overvloed, rijkdom.
  

Rechten en plichten

1ste en 2de stand:

• hebben voorrechten (privileges) bijv. geen belasting betalen
• werken voor koning in bestuur en leger

3de stand: geen voorrechten; wél belasting

boeren nóg erger: belasting EN herendiensten

Oneerlijk

Ook als oogst slecht was moesten boeren belasting betalen.

Gevolg: arme burgers in steden en veel boeren leden honger.

Situatie vóór 1789

• Lodewijk XVI was een absoluut vorst.
  
• Lodewijk XVI gaf veel geld uit aan oorlogen en feesten.
• Frankijk had bijna geen geld meer.
  

20 juni 1789 - Eed op de kaatsbaan

Wat wilden de mensen van de derde stand?

• Vrijheid;
• Gelijkheid;
• Broederschap.
  

-> Grondwet.

14 juli 1789 - Bestorming Bastille

Grondwet

•  In 1791 werd Frankrijk een constitutionele monarchie. <- land met een koning en grondwet.
• Lodewijk XVI moest zich net als de burgers ook aan de grondwet houden.
  

1793

• Lodewijk XVI werd ter dood veroordeeld.
  

• Frankrijk werd een republiek <- land zonder koning.
  

Jaartallen op een rij

• 14 juli 1789: Begin van de Franse Revolutie, bestorming van de Bastille
• 1791: Frankrijk kreeg een grondwet en werd een constitutionele monarchie
• 1792: Verkiezingen met algemeen kiesrecht
• 21 januari 1793: Onthoofding koning Lodewijk XVI
• 1799: Napoleon kroonde zichzelf tot keizer
  

Lesdoel

•  Ik kan vertellen wie Lodewijk XVI was en in welke tijd hij leefde. 
•  Ik kan uitleggen wat absolutisme is. 
•  Ik kan uitleggen wat een standenmaatschappij is. (herhaling klas 1)  
•  Ik kan een tijdlijn van de Franse Revolutie maken en daarbij de meest belangrijke gebeurtenissen noemen. 

•