LES 34: woordtekens: Trema, apostrof, accent, cedille

Trema, apostrof, accent en weglatingsstreepje
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Trema, apostrof, accent en weglatingsstreepje

Slide 1 - Diapositive

Trema
Om aan te geven dat je de letter apart uitspreekt
Roemenië, justitiële, kopiëren

Klemtoon op de laatste ee of ie? 
e erbij
Ideeën, melodieën, parodieën

Klemtoon niet op de laatste ee of ie?
Geen e erbij
Koloniën, poriën, provinciën





Let op: in samenstellingen gebruik je geen trema, maar een koppelteken: radio-interview, mee-eten, opera-achtig, cd-speler.

Slide 2 - Diapositive

Apostrof
Bij meervoud en bezit na a, o, i, u en y: verkeerd uitspreken
Gamba’s, auto’s, taxi’s, menu’s, Johnny’s verslag

Om bezit aan te geven na een s-klank (-s, -x, -z)
Jos’ scooter, Trix’ rugzak

Op de plaats van een weggelaten letter
‘s avonds, ‘s Hertogenbosch

Bij afkortingen, cijfer- en letterwoord
Mbo’er, A4’tje, sms’en




Slide 3 - Diapositive

Accenten
Om aan te geven dat je een klank lang of kort uitspreekt
Café, première, enquête, hè, hé

Om klemtoon aan te geven (wijst altijd naar rechts)
Héél erg, één, géén idee



Slide 4 - Diapositive

Weglatingsstreepje
Om aan te geven dat je een deel van het woord weglaat
Het streepje komt op de plek van het weggelaten woord
Voor- en nadelen, binnen- en buitenland

Slide 5 - Diapositive

Quizje
Bij de volgende quizvragen kunnen meerdere antwoorden juist zijn.

Slide 6 - Diapositive

Wat is juist gespeld?
A
Mirjam's broer
B
wc-bril
C
wcbril
D
Mirjams broer

Slide 7 - Quiz

Wat is juist gespeld?
A
Trix' fiets is gestolen.
B
Trix d'r fiets is gestolen.
C
Patricks tas is leeg.
D
Patrick's tas is leeg.

Slide 8 - Quiz

Wat is juist gespeld?
A
De cadeau's voor Lucas' verjaardag liggen op tafel.
B
De cadeaus voor Lucas's verjaardag liggen op tafel.
C
De cadeaus voor Lucas' verjaardag liggen op tafel.
D
De kado's voor Lucas' verjaardag liggen op tafel.

Slide 9 - Quiz

Wat is juist gespeld?
A
hbo'studie
B
hbo-studie
C
HBO'studie
D
HBO-studie

Slide 10 - Quiz

Wat is juist gespeld?
A
cafes
B
cafe's
C
cafés
D
café's

Slide 11 - Quiz

Wat is juist gespeld?
A
hoofd en -bijzaken
B
hoofd- en bijzaken
C
hoofd -en bijzaken
D
-hoofd en bijzaken

Slide 12 - Quiz

Wat is juist gespeld?
A
Mijn tante's wonen in 's Hertogenbosch
B
Mijn tantes wonen in 's hertogenbosch.
C
Mijn tantes wonen in Den Bosch.
D
Mijn tante's wonen in 's-Hertogenbosch.

Slide 13 - Quiz

Wat is juist gespeld?
A
's Morgen's neemt niemand z'n telefoon op.
B
'S morgens neemt niemand z'n telefoon op.
C
's Morgens neemt niemand zen telefoon op.
D
's Morgens neemt niemand z'n telefoon op.

Slide 14 - Quiz

Behoefte aan meer uitleg?
Bekijk dan volgende dia's.

Slide 15 - Diapositive

1. Trema
Het trema gebruik je bij uitspraakproblemen in woorden die NIET samengesteld zijn: patiënt, cliënt, melodieën, geniën, egoïsme. 

Let op: je gebruikt alleen een trema als je ook daadwerkelijk problemen hebt met het op de juiste manier uitspreken van het woord. Heel veel klinkers kunnen namelijk gewoon zonder trema naast elkaar staan: geometrie, deodorant, beargumenteren, linoleum, verfraaien, ontplooiing (bij te i's naast elkaar nooit een trema)

Als je een woord aan het einde van de zin afbreekt, vervalt het trema: ego-
isme. 

Slide 16 - Diapositive

Met trema 
Zonder trema
efficient
coordinatie
elektricien
geijsbeerd
genitalien
geinfiltreerd
petroleum
gelinieerd
heroine
uitzaaiingen
naief
industrieel
Italie
industriele
reunie
financien

Slide 17 - Question de remorquage

2 Apostrof
De apostrof gebruik je:
1. Op de plaats van weggelaten letters - 's morgens, d'r broer, 't Is al gebeurd, Beatrix' horloge
2. Om uitspraakproblemen in meervouden en bezitsaanduidingen te voorkomen - lama's, bikini's, dixi's - Tara's schooltas, Joeri's fiets, Timo's zus.
Let op: als de 's' er gewoon aan vastgeschreven kan worden zonder uitspraakprobleem dan doe je dat ook: groentes, bureaus, toffees - Simons boterham, Simones broer, Sebastiaans laptop
3. Bij verkleinwoorden van woorden met een 'y' aan het einde waar een medeklinker voor staat: baby'tje, jury'tje, hobby'tje (dus niet bij deejaytje, trolleytje, jockeytje, want daar staat een klinker voor de 'y').
Verder: in meervouds- en verkleinvormen en afleidingen van letter- en initiaalwoorden: cd'tje, sms'je, VVD'er, pabo'er, PSV'er

Slide 18 - Diapositive

3 Accentteken en cedille
1. Accent aigu: naar rechts - wijst naar de 1 op de klok, dus klinkt als de 'e' van één). Deze gebruik      je ook om bepaalde klemtonen nadruk te geven. 
    Bijv: café, Hé joh, niet doen!, protegé, Gátver, dat lust ik écht niet!'; 
2. Accent grave: naar links - wijst naar de 11 op de klok, dus klinkt als de 'e' van elf)
    Bijv. Genève, Blèren, carrière, etagère; 
3. Accent circonflexe (uitspraak: sierkonfleks): ook wel 'het dakje' genoemd. Dit gebruiken we             maar zelden. Het geeft een korte klank, harde klank aan.
     Bijv: maître, enquête, fêteren, crêpe.

De cedille is het flubbeltje onder de c (ç), dat ervoor zorgt dat je de 'c' als een 's' uitspreekt: reçu, Curaçao.  Je typt de ç door  ' + c te typen. 

Slide 19 - Diapositive

Evaluatie

Slide 20 - Diapositive

Leg in je eigen woorden uit wanneer je een trema gebruikt

Slide 21 - Question ouverte

Noem een voorbeeld van de 3 verschillende accenten die er zijn

Slide 22 - Question ouverte

Wanneer gebruik je een apostrof?

Slide 23 - Question ouverte