2.2 uitscheiding

uitscheiding
planning:
  • kennis voorpeilen
  • doelen benoemen
  • theorie bij urinewegstelsel
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
basiszorgMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

uitscheiding
planning:
  • kennis voorpeilen
  • doelen benoemen
  • theorie bij urinewegstelsel

Slide 1 - Diapositive

waar denk jij aan bij de term:
uitscheiding

Slide 2 - Carte mentale

welke orgaanstelsels scheiden allemaal uit?

Slide 3 - Question ouverte

lesdoelen
  • Belang weten van het observeren van uitscheidingsproducten
  • Studenten kunnen de normale samenstelling van urine begrijpen 
  • studenten weten wat normale uitscheidingsproducten zijn en afwijkingen in de uitscheiding rapporteren .

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

De juiste volgorde van het urinewegstelsel is...
A
Nieren - Blaas - Urineleider
B
Nieren - Urineleider - Blaas
C
Urineleider - Nieren - Blaas
D
Urineleider - Blaas - Nieren

Slide 6 - Quiz

Bij hoeveel vocht geeft de blaas een seintje dat hij geleegd moet worden?
A
100ml
B
200ml
C
300ml
D
500ml

Slide 7 - Quiz

Urine bestaat voor 95% uit water.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Wat is in de meeste gevallen de oorzaak van een urineweg infectie?
A
Niet goed eten
B
Niet goed bewegen
C
Bacteriën van de darm
D
In de wind staan

Slide 9 - Quiz

Waarom is het belangrijk om de urine in de gaten te houden?

Slide 10 - Question ouverte

Observatiepunten bij urine
  • Frequentie
  • Hoeveelheid
  • Kleur
  • Helderheid
  • Geur
  • De manier waarop de cliënt urineert

Slide 11 - Diapositive

Frequentie
Hoevaak plast een cliënt?
  • Observeer wat voor een cliënt normaal is.
  • Observeer vocht inname.

Slide 12 - Diapositive

Hoeveelheid
Per dag produceert een volwassene ongeveer 1,5 liter urine.

Afhankelijk van:
  • vochtinname
  • transpiratie of braken.

Slide 13 - Diapositive

Kleur

Slide 14 - Diapositive

Kleur

  • Licht geel: veel water in de urine.
  • Donker geel: weinig water in de urine.
  • Donkergeel tot donkerbruin: kan duiden op leveraandoening.
  • Roze, roodbruin of vleeskleurig: bloed bij de urine.

Slide 15 - Diapositive

Helderheid
Urine is normaalgesproken helder, zoals appelsap.

Bij een infectie is de urine troebels en zitten er kleine stukjes of vlokjes in de urine.

Slide 16 - Diapositive

Geur

  • Normaal ruikt de urine naar ammoniak.
  • Diabetes: zoete geur of naar aceton.
  • Bij een infectie kan de urine scherp en onaangenaam ruiken.

Slide 17 - Diapositive

De manier waarop de cliënt urineert

Door pijn kan een cliënt zijn urine ophouden of durft hij niet te gaan plassen.

Slide 18 - Diapositive