2TH Bijwoordelijke bepaling
1 / 20
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Zinsdelen
Slide 2 - Carte mentale
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Opdracht:
Maak een zin met twee bijwoordelijke bepalingen.
Maak een zin met twee bijwoordelijke bepalingen.
Slide 11 - Question ouverte
Opdracht:
Maak een zin met vier bijwoordelijke bepalingen.
Maak een zin met vier bijwoordelijke bepalingen.
Slide 12 - Question ouverte
Slide 13 - Diapositive
Hoeveel bijwoordelijke bepalingen zitten er in deze zin?
Ik ga vanavond lezen.
Ik ga vanavond lezen.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 14 - Quiz
Hoeveel bijwoordelijke bepalingen zitten er in deze zin?
Gisteren heb ik om twee uur een broodje gegeten.
Gisteren heb ik om twee uur een broodje gegeten.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 15 - Quiz
Hoeveel bijwoordelijke bepalingen zitten er in deze zin?
Hij wordt overmorgen directeur van dat grote bedrijf.
Hij wordt overmorgen directeur van dat grote bedrijf.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 16 - Quiz
Hoeveel bijwoordelijke bepalingen zitten er in deze zin?
In de ochtend lopen de jongens en meisjes van het Valuascollege langs de fietsenstalling met een grote schooltas.
In de ochtend lopen de jongens en meisjes van het Valuascollege langs de fietsenstalling met een grote schooltas.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 17 - Quiz
Hoeveel bijwoordelijke bepalingen zitten er in deze zin?
Hij heeft zijn huiswerk vandaag niet gemaakt.
Hij heeft zijn huiswerk vandaag niet gemaakt.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 18 - Quiz
Hoeveel bijwoordelijke bepalingen zitten er in deze zin?
Hoeveel bijwoordelijke bepalingen zitten er in deze zin?
Hoeveel bijwoordelijke bepalingen zitten er in deze zin?
A
1
B
2
C
3
D
4
