Les 10

• NT2
• Middelbare school
• Beroepsopleiding
• vwo
• Leerjaar 6

1. er + indefiniet subject

- voorlopig subject in van de zin

- staat aan het begin van de zin

4. er + prepositie

3. er + woord van hoeveelheid

- gevolgd door telwoord/woord van hoeveelheid 

- staat na het eerste werkwoord

2. er van plaats 

- nooit op de eerste plaats, vervangt plaats, 

- kun je vervangen door hier/daar, 

- staat na het eerste werkwoord

- werkwoord met vaste prepositie

- vervangt het object

- staat na het eerste werkwoord

5. er + passief

- vervangt van het onderwerp

- staat aan het begin van de zin

blz. 96

Daan Roosegaarde

blz. 264

dit

de fiets

deze fiets

die fiets

die

deze

dat

het huis

dit huis

dat huis

Dit is mijn fiets.

Dit is haar huis.

Dit zijn de cursisten.

Dat wordt onze nieuwe collega.

Dat is jouw schrift.

Dat lijken mijn boeken.

Presenteren

Aanwijzen

dit

dat

 dit/dat + zijn/worden/lijken

opdracht 13

blz. 267

blz. 267

In Nederland zijn relatief weinig robots. 

Nederland is een diensteneconomie. Er is geen omvangrijke autoindustrie.

Dan zijn er 300 robots per 10.000 werknemers. In figuur 3 zou China de derde positie innemen, onder Zuid-Korea en Japan.

3

4

Wende Snijders

De wereld beweegt

Wende Snijders

Vaste voorzetsels

blz. 126

‘er’

vijf soorten

docenten

toerisme

klimaat

vormen

figuren

big five

Structuurwoorden

blz. 163

blz. 97

huiswerk

Schrijfopdracht

Schrijf de inleiding en het slot op je tekst.

Gebruik 66 - structuurwoorden uit '77 puntjes' (blz. 163)

RoboEarth

blz. 242

...hij raakt in de war als je nieuwe koffiekopjes hebt gekocht.

blz. 250

De bal raakte de vaas.

Het verhaal raakte me.

blz. 173