Na deze les weet je hoe je signaalwoorden gebruikt en kun je m.b.v. deze signaalwoorden vergelijkingen, tegenstelingen en redenen in een tekst herkennen .
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2
Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?
Oftewel, wat is het doel van deze les?
Na deze les weet je hoe je signaalwoorden gebruikt en kun je m.b.v. deze signaalwoorden vergelijkingen, tegenstelingen en redenen in een tekst herkennen .
Slide 1 - Diapositive
Terugblik Wat weten we nog van het gebruik van hoofdzaken,bijzaken en kernzinnen?
Hoofdzaken
De belangrijkste informatie in een tekst noemen we de hoofdzaken, wat niet zo belangrijk is zijn de bijzaken.
De kernzin is meestal de eerste of laatste zin van de alinea
Slide 2 - Diapositive
Wat is het verschil tussen een feit en een mening?
Slide 3 - Diapositive
Waar herken je een mening aan?
Een mening herken je aan woorden, zoals
ik vind of volgens mij
Slide 4 - Diapositive
Waar herken je een argument aan?
Een argument herken je aan signaalwoorden
als
want
omdat
namelijk
Slide 5 - Diapositive
In hoofdstuk 3 heb je de verbanden voorbeeld, opsomming en volgorde van tijd geleerd. Andere verbanden en signaalwoorden zijn:
Vergelijking – Signaalwoorden: net zo als, even ... als, in vergelijking met, meer / groter / beter dan.
Bijvoorbeeld: Zijn T-shirts van Ben & Jerry’s net zo verantwoord als die van H&M? Je vergelijkt de T-shirts van Ben & Jerry’s met die van H&M.
Slide 6 - Diapositive
Tegenstelling – Signaalwoorden: maar, toch, echter, hoewel, tegenover, daar staat tegenover, aan de ene kant ... aan de andere kant.
Bijvoorbeeld: Die pizza ziet er lekker uit, maar hij is niet te eten.
De tegenstelling is: lekker ↔ niet te eten.
Slide 7 - Diapositive
Reden – Signaalwoorden: omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is.
Kijken en luisteren
Bijvoorbeeld: Ik lever mijn oude mobiel altijd in, want dat is beter voor het milieu. De reden is: het is goed voor het milieu.
Slide 8 - Diapositive
Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?
Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................
Slide 9 - Diapositive
Nu zelfstandig aan de slag
Wat nu?
Voordat je aan de opdrachten begint, lees je eerst zelfstandig de theorie op blz.167
Maken opdr. 1 t/m 4
blz. 167 t/m 172
WERK NIET TE GEHAAST, MAAR NETJES!
Slide 10 - Diapositive
Aan de slag
Slide 11 - Diapositive
Opdracht: in 2 tallen=
Bespreek met je klasgenoot wat er tijdens deze les is geleerd? Wat moet je onthouden? Hoe vertel je dit aan een leerling van een andere klas?
Opdracht: in 2 tallen=
Bespreek met je klasgenoot wat er tijdens deze les is geleerd?
Wat moet je onthouden, is belangrijk?
Hoe vertel je dit aan een leerling van een andere klas?
Wat was het doel van de les en is het doel bereikt?