Startopdracht 5 havo context Duitsland Kennis

Ophalen voorkennis Weimar Republiek
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Ophalen voorkennis Weimar Republiek

Slide 1 - Diapositive

Wat werd Duitsland na de Eerste Wereldoorlog?
A
Een monarchie
B
Een keizerrijk
C
Een Republiek
D
Een Aristocratie

Slide 2 - Quiz

Welke groepering was NIET ontevreden over de regering na 1918? (en maakte er deel van uit)
A
sociaaldemocraten
B
communisten
C
conservatieven
D
nationalisten

Slide 3 - Quiz

Wat was GEEN bepaling uit het vredesverdrag van Versailles uit 1919?
A
132 miljard herstelbetalingen
B
Geen industrie meer
C
kolonies afstaan
D
grondgebied afstaan

Slide 4 - Quiz

Wanneer was de Rijksdagbrand?
A
1929
B
1933
C
1936
D
1924

Slide 5 - Quiz

Wat was de directe oorzaak dat Hitler dictator kon worden?
A
De Rijksdagbrand
B
De machtigingswet wordt aangenomen
C
Polen viel Duitsland binnen
D
Marinus van der Lubbe sticht brand

Slide 6 - Quiz

Wat is GEEN kenmerk van nationaal-socialisme in Duitsland
A
knokploegen
B
antidemocratisch
C
leidersbeginsel
D
vrouwen hebben een gelijke positie

Slide 7 - Quiz

Welk kenmerk hoort niet bij het fascisme in Italië?
A
knokploegen
B
antidemocratisch
C
rassenleer
D
extreem nationalistisch

Slide 8 - Quiz

Wanneer werd de Weimarrepubliek uitgeroepen?
A
november 1918
B
januari 1917
C
september 1919
D
oktober 1920

Slide 9 - Quiz

Wat werd Duitsland na de Eerste Wereldoorlog?
A
Dictatuur
B
Democratie
C
Autocratie
D
Monarchie

Slide 10 - Quiz

Wat was de dolkstootlegende?
A
Duitsland had verloren door voornamelijk communisten, joden en politici
B
Duitsland had de oorlog nog kunnen winnen maar was verraden door de keizer
C
Duitsland had verloren maar bleef doorvechten met dolken
D
Duitsland had de oorlog verloren maar communisten zagen de joden als verraders

Slide 11 - Quiz

Wanneer ontstond in Duitsland hyperinflatie?
A
1919
B
1923
C
1926
D
1929

Slide 12 - Quiz

Waarom ging de Duitse overheid geld bijdrukken waardoor hyperinflatie ontstond?
A
Ze konden de herstelbetalingen niet meer opbrengen
B
Om arbeiders te betalen die gingen staken
C
Frankrijk maakte alle producten duurder in Duitsland
D
Om aan de vraag te voldoen

Slide 13 - Quiz

Hoe werd het probleem van de hyperinflatie in Duitsland opgelost?
A
De overheid stopte met het bijdrukken van geld
B
de VS leende Duitsland geld
C
Hitler nam de macht over en zorgde voor werk
D
Mussolini hielp Duitsland uit de problemen

Slide 14 - Quiz

Wanneer werd het Dawesplan van kracht?
A
1922
B
1924
C
1926
D
1928

Slide 15 - Quiz

Wat was geen gevolg van het Dawesplan?
A
Het ging economisch beter met Duitsland
B
De VS kon weer handel drijven met Duitsland en Frankrijk
C
de NSDAP kreeg relatief weinig stemmen omdat onvrede afnam
D
Hitler kon nog meer zijn gang gaan door een groeiende economie

Slide 16 - Quiz

Wanneer ontstond de beurskrach in New York?
A
1924
B
1929
C
1931
D
1933

Slide 17 - Quiz

Welke politieke partij in Duitsland profiteerde niet van de economische crisis na de beurskrach?
A
de NSDAP
B
de Communistische partij
C
de sociaaldemocraten
D
De nationaalsocialisten

Slide 18 - Quiz

Joseph Goebbels (minister van volksvoorlichting en propaganda) werd een belangrijke man onder Hitler wat betreft de nazificatie van Duitsland. Wat hield deze nazificatie in?
A
Alle media en organisaties werden volledig door de nazi's beheerst en gelijkgeschakeld
B
Alle media en organisaties werden volledig verboden.
C
Alle mensen die bij de NSDAP zaten moesten worden geïndoctrineerd
D
Propaganda en censuur was een belangrijk middel om mensen van objectieve informatie te voorzien

Slide 19 - Quiz

Wat hoorde niet bij de zogenaamde Volksgemeinschaft die Hitler nastreefde?
A
Gemeenschapsgevoel
B
Harmonieuze samenleving
C
Klassentegenstellingen
D
Raszuiver

Slide 20 - Quiz