2.3 De regering en de volksvertegenwoordiging - Deel 1

Vak: Mens & Maatschappij
Hoofdstuk: 2.3 deel 1
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Vak: Mens & Maatschappij
Hoofdstuk: 2.3 deel 1
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Diapositive

1. Lesopening
Pak je boek van M&M; maar laat deze nog dicht op tafel liggen. 


Huiswerk controle:
2.2 opdracht 5 t/m 9

Slide 2 - Diapositive

2. Lesdoel & leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
    - weet je hoe de Tweede Kamer werkt.
    - kun je uitleggen hoe de regering wordt gevormd.


    Slide 3 - Diapositive

    3. Arrangementen
    - Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 
    n.v.t.

    - Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
    Jessica, Gijs, Jamie, Niek, Krystian & Jochem

    - Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen en samen begeleid inoefenen.
    Jaysen

    Slide 4 - Diapositive

    Verdiept arrangement:
    Verdiept: n.v.t.

    Huiswerk noteren + maken:
    les: 2.3 deel 1
    blz: 66 t/m 68
    opdr: 1 t/m 7

    Slide 5 - Diapositive

    Mini-check
    leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

    Slide 6 - Diapositive

    Wat is kiesrecht?
    A
    Het recht om te stemmen vanaf je 16e.
    B
    Het recht om te kiezen of je naar school gaat.
    C
    Het recht om te stemmen als je 18+ bent en de NL nationaliteit hebt.
    D
    Het recht om de regering in te gaan.

    Slide 7 - Quiz

    Wat is een fractie?
    A
    Een gedeelte van de Tweede Kamer
    B
    Een partij in de Tweede Kamer
    C
    Tweede Kamer leden van één politieke partij
    D
    De hele Tweede Kamer

    Slide 8 - Quiz

    Wat is een politieke partij?
    A
    Een groep mensen met dezelfde standpunten.
    B
    Een groep mensen die belangrijke beslissingen nemen.
    C
    Een vereniging van mensen met dezelfde hobby's.
    D
    Alle leden van de Eerste Kamer.

    Slide 9 - Quiz

    Wie maakt wat:
    3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:
    les 2.3, opdracht 1 t/m 7 op blz. 66 t/m 68

    De rest doet mee met de instructie.

    Slide 10 - Diapositive

    4. Instructie
    Lees en kijk mee naar de volgende dia.

    Slide 11 - Diapositive

    Slide 12 - Vidéo

    Als Nederlander van 18 jaar en ouder met kiesrecht of stemrecht mag je:
      
    • elke 4 jaar stemmen om 150 leden van de Tweede Kamer te kiezen
       
    • meedoen als kandidaat (passief stemrecht) van een politieke partij
     
    Hoe meer stemmen een politieke partij krijgt, hoe meer leden in de Tweede Kamer.
      

    Slide 13 - Diapositive


    Tweede Kamerleden van één politieke partij noemen we een fractie.
     
    Wat is de taak van de Tweede Kamer?
    • controleert de regering
    • kan stemmen over wetten

    Slide 14 - Diapositive

    Slide 15 - Vidéo

    De partij met de meeste stemmen:
     
    • is de winnaar van de Tweede Kamerverkiezingen
       
    • mag bepalen wie in de regering komt 


    Slide 16 - Diapositive

    Hoeveel leden zitten er in totaal in de tweede kamer? 
    •  150 leden

    Waarom is het belangrijk dat de regeringspartijen meer dan 75 leden hebben?
    • ze vormen dan de meerderheid
    • oppositiepartijen kunnen dan geen besluiten tegenhouden
     
    De regeringspartijen onderhandelen voordat ze een regering vormen over plannen en ministers, dat heet de:
    formatie

    Slide 17 - Diapositive

    De belangrijkste minister is de:
    • minister-president of
    • premier of
    • regeringsleider
       
    Elke minister is het hoofd van een ministerie, dat is een afdeling van de overheid die over één onderwerp gaat.
     
    Onderministers die voor een deelonderwerp verantwoordelijk zijn noemen we staatssecretarissen.
     



    Slide 18 - Diapositive

    Ministers
    Maken wetsvoorstellen, uitvoeren van wetten en bepalen waar geld naartoe gaat. 

    Voorbeelden:
    • Minister van Buitenlandse Zaken. 
    • Minister van Defensie. 
    • Minister van Onderwijs.  
    • Minister van Financiën


    Slide 19 - Diapositive

    5. Begeleid inoefenen
    Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
    Jessica, Gijs, Jamie, Niek, Krystian & Jochem: jullie maken zelfstandig les 2.3 opdracht 1 t/m 7 op blz. 66 t/m 68

    Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
    Jaysen: wij maken klassikaal opdracht 3.

    Slide 20 - Diapositive

    6. Zelfstandig werken
    Je maakt zelfstandig 2.3 opdracht 1 t/m 7 op blz. 66 t/m 68. 
    Lees de blauwe stukjes tekst goed door

    Ben je klaar?
    1. Nakijken en verbeteren.
    2. Herhaling maken op blz. 72
    3. Leren paragraaf 2.3 (begrippen en blauwe stukjes tekst)

     
    timer
    1:00

    Slide 21 - Diapositive

    7. Evaluatie
    Hoe ging de les?
    Heb je nog vragen of vind je nog iets lastig? 

    Kun je antwoord geven op de leerdoelen? 
    - weet je hoe de Tweede Kamer werkt.
    - kun je uitleggen hoe de regering wordt gevormd.

    Slide 22 - Diapositive

    8. Huiswerk en toetsen
    Huiswerk:
    Donderdag 9 november
    2.3 opdracht 1 t/m 7
    Toetsen:
    -

    Slide 23 - Diapositive