Stijlfiguren en Beeldspraak (ON klas 2, blok 3)

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
nederSecondary Education

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 25 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Vooropplaatsing is hetzelfde als ellips
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Opsomming = ennumeratie
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

"Maar" geeft vaak een antithese aan.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

"Die Nederlandse grammatica, daar word ik zo moe van!"
In deze zin is sprake van........


A
prolepsis
B
ennumeratie en inversie
C
prolepsis en inversie
D
inversie

Slide 12 - Quiz

"Spreken is zilver, zwijgen is goud"
Hier is sprake van:
A
een antithese
B
parallelisme
C
antithese en parallelisme
D
antithese en omkering

Slide 13 - Quiz

beeldspraak = figuurlijk taalgebruik

vergelijking met als:

"Hij eet als een varken"


Vergelijking zonder als:

"De jongen, een varken, at erg onsmakelijk"


Volgend blok:

vergelijking met van

metafoor (alleen beeld wordt genoemd)

personificatie (een ding/dier krijgt menselijke eigenschappen toebedeeld)

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive