D2BTh5 B4 Menstruatie

D2BTh5 
 B4:  Menstruatie
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

D2BTh5 
 B4:  Menstruatie
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel

1. Je leert wat menstruatie is.

2. Je leert wanneer de ovulatie plaatsvindt.

3. Je leert wat de menstruatiecyclus is.

4. Je leert wanneer de menstruatie plaatsvindt binnen de menstruatiecyclus.




Slide 2 - Diapositive

Opdrachten (huiswerk)
Handboek:   Lezen blz. 44 en 45
                         Noteer de gekleurde woorden in je schrift.

Werkboek blz. 46 en 47

Maak opdracht: 15 t/m 18

Slide 3 - Diapositive

Menstruatie

Slide 4 - Carte mentale

Wat wil je vragen over relaties en seksualiteit?  
Stop je vraag in de doos (zonder of met je naam). Elke les worden een paar vragen beantwoord.
Afspraak
Gebruik woorden die tijdens de les N&Z worden gebruikt (ze staan in het boek). 
Geen onzinvragen, dat zou jammer zijn van de tijd :)
Vragen die gesteld worden, worden gesteld met respect voor iedereen, ongeacht de seksuele voorkeur.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Menstruatie:
het slijmvlies laat los
Als er geen bevruchting plaatsvindt, laat het baarmoederslijmvlies voor een deel los. 

Dat loslaten van dat deel heet menstruatie of ongesteld zijn.

De spierlaag van de baarmoederwand trekt samen en daardoor worden stukjes slijmvlies, slijm en bloed via de vagina afgevoerd. 

Het samentrekken van de spieren kan buikkrampen veroorzaken die pijnlijk zijn. 

Veel meisjes of vrouwen zijn tijdens of vlak voor de menstruatie wat kribbig of voelen zich ellendig of verdrietig.
Menstruatie kan hoofdpijn, buikpijn, 
rug- of spierpijn veroorzaken. 
Sommige meisjes menstrueren als ze 10 jaar zijn, anderen als ze 16 jaar zijn. Gemiddeld zijn meisjes 
13 jaar oud bij de 1e menstruatie.
Een menstruatie duurt gemiddeld 3 dagen maar bij sommigen kan het wel een week duren.

Slide 7 - Diapositive

Maandverband 
en tampons
De meeste meisjes of vrouwen gebruiken maandverband of tampons tijdens de menstruatie. Maandverband wordt tegen de opening van de vagina gedragen. Een tampon wordt in de vagina gedragen. 
Er bestaan ook menstruatiecups.
De middelen nemen niet eindeloos vocht op. Door de bacteriën kan het onfris gaan ruiken en kunnen er infecties ontstaan. Regelmatig vervangen is nodig en goed wassen ook.
In tegenstelling tot een tampon absorbeert een menstruatiecup niets. 
Het vangt alleen op. 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Menstruatiecyclus
Je ziet in de afbeelding dat de dikte van het slijmvlies verandert. Tijdens de menstruatie wordt een deel afgestoten, dat gebeurt op dag 1 t/m 4. Daarna groeit het baarmoederslijmvlies weer aan, het wordt dikker en het bevat weer meer bloedvaten. Ongeveer 14 dagen na het begin van de menstruatie vindt de ovulatie plaats. Als er dan geen bevruchting plaatsvindt, zal de volgende menstruatie op ongeveer de 28e dag beginnen. De menstruatiecyclus begint dan opnieuw. 
Bijna geen enkele vrouw menstrueert precies om de 4 weken. Vooral in de puberteit kan de menstruatie zeer onregelmatig plaatsvinden. Soms zit er veel tijd tussen de menstruaties.

Slide 10 - Diapositive

Periodieke onthouding - Onbetrouwbaar- Ovulatie




Leguit wat er gebeurt als de eicel niet bevrucht wordt.

De vruchtbare periode is een paar dagen vóór en een dag na de eisprong. Dit komt doordat spermacellen een aantal dagen kunnen overleven. 

Bij geslachtgemeenschap vóór de eisprong, zullen de spermacellen overleven in het lichaam van de vrouw tot ze de eicel enkele dagen later tegenkomen. 

Een eicel blijft na de eisprong slechts één dag in leven.

Slide 11 - Diapositive

Een vrouw heeft zich laten steriliseren. Vinden bij deze vrouw nog menstruatie plaats? En ovulatie?
A
Wel menstruatie en geen ovulatie
B
alleen ovulatie en geen menstruatie
C
zowel menstruatie als ovulatie
D
zowel geen menstruatie als geen ovulatie meer

Slide 12 - Quiz


Op welke dag begint het opbouwen van het slijmvlies?
A
dag 1
B
dag 6
C
dag 14
D
dag 18

Slide 13 - Quiz


wat gebeurt er tijdens dag
1 t/m 5
A
ovulatie
B
innesteling
C
menstruatie
D
bevalling

Slide 14 - Quiz

Je ziet bovenaan een klein bolletje.
Wat is dat?
A
De menstruatie
B
De eisprong = ovulatie
C
De afbraak van het baarmoederslijmvlies
D
Een zaadcel; eisprong

Slide 15 - Quiz

Hoe noem je de
4 tot 7 dagen
vóór de pijl?
A
Ovulatie
B
Menstruatie
C
Periode van vruchtbaarheid
D
Masturbatie

Slide 16 - Quiz

Hoeveel ml bloed verliest een meisje als ze menstrueert.
A
20
B
40
C
70
D
100

Slide 17 - Quiz

Hoeveel dagen duurt een menstruatiecyclus ongeveer?
A
10
B
14
C
28
D
35

Slide 18 - Quiz


Je ziet hier bij iemand....
A
Het inbrengen van een tampon zonder inbrenghuls
B
Een vinger bij de clitoris
C
het inbrengen van een tampon met inbrenghuls
D
Een vinger in de anus

Slide 19 - Quiz

Vindt bij een zwangere vrouw menstruatie plaats? En ovulatie?
A
Zowel menstruatie als ovulatie
B
Wel menstruatie maar geen ovulatie.
C
Wel ovulatie maar geen menstruatie.
D
Geen menstruatie en geen ovulatie.

Slide 20 - Quiz

De menstruatie wordt geregeld door hormonen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Wanneer is een vrouw het meest vruchtbaar?
A
Vlak na de menstruatie
B
Vlak voor de menstruatie
C
Vlak na de eisprong
D
Vlak voor de eisprong

Slide 22 - Quiz

Wordt het slijmvlies van de baarmoeder tijdens de menstruatie dikker?
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quiz

Wordt bij een menstruatie de spierlaag van de baarmoederwand afgebroken?
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quiz

Een vrouw bij wie de eileiders zijn afgesloten, heeft geen menstruatie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Waarvoor dient de opbouw van het baarmoederslijmvlies?
A
Om bevruchting mogelijk te maken
B
Om innesteling mogelijk te maken
C
Om menstruatie mogelijk te maken
D
Om de ovulatie mogelijk te maken

Slide 26 - Quiz

Wat is menstruatie?
A
Dat een meisje een vrouw wordt
B
Dat een meisje borsten krijgt
C
Dat een meisje zwanger wordt
D
Dat een meisje bloed verliest elke maand

Slide 27 - Quiz

Je ziet bovenaan een klein bolletje. Wat is dat?
A
De menstruatie
B
De eisprong = ovulatie
C
De afbraak van het baarmoederslijmvlies
D
Een zaadcel; eisprong

Slide 28 - Quiz

Welk(e) van deze delen verlaat (verlaten) het lichaam van een vrouw tijdens een menstruatie?

A
de bovenste laag van het baarmoederslijmvlies
B
een eicel die niet is bevrucht
C
een geel lichaam
D
alle 3 de antwoorden zijn goed.

Slide 29 - Quiz

Waarom heeft een vrouw afscheiding?
A
Dat heeft met de menstruatie te maken
B
Een vrouw heeft geen afscheiding
C
Dit beschermt tegen een zwangerschap
D
Om de vagina soepel en schoon te houden.

Slide 30 - Quiz

Waarom is een meisje ongeveer 5 dagen per 4 weken vruchtbaar?
A
Een eicel blijft 5 dagen in leven
B
Een zaadcel blijft 5 dagen leven
C
Een ovulatie duurt gemiddeld 5 dagen
D
Een menstruatie duurt gemiddeld 5 dagen

Slide 31 - Quiz

Sonja is in verwachting. De eerste dag van haar laatste menstruatie was op 12 januari.
Bepaal op welke dag is ze ongeveer ‘uitgerekend’.
A
25 oktober
B
14 september
C
12 november
D
12 oktober

Slide 32 - Quiz


In welke periode vindt menstruatie plaats?
A
In periode P
B
In periode Q
C
In periode R
D
In periode S

Slide 33 - Quiz


In welke periode zou innesteling kunnen plaatsvinden?
A
In periode P
B
In periode Q
C
In periode R
D
In periode S

Slide 34 - Quiz

1. Hoe lang duurt een menstruatiecyclus

Slide 35 - Question ouverte

1. Een ander woord voor ongesteld zijn.
2. Wat gebeurt er tijdens de ongesteldheid?

Slide 36 - Question ouverte

Leerdoel

1. Je weet en kunt uitleggen wat menstruatie is.

2. Je weet en kunt uitleggen wanneer de ovulatie plaatsvindt.

3. Je weet en kunt uitleggen wat de menstruatiecyclus is.

4. Je  weet en kunt uitleggen wanneer de menstruatie plaatsvindt binnen de
    menstruatiecyclus.




Slide 37 - Diapositive

Wat heb je geleerd?

Slide 38 - Carte mentale

Wat vind je nog lastig?
Hoe ga je dat aanpakken?

Slide 39 - Carte mentale

Slide 40 - Vidéo

Slide 41 - Vidéo

Slide 42 - Vidéo

Slide 43 - Vidéo