4.2 De kust

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

b
Zet de letters van de uitspraken A tm F onder elkaar en zet erachter of de uitspraak juist of niet juist is.

A juist, B onjuist, C juist, D juist, E onjuist, F juist

c:
Vergelijk bron 9 met kaart GB 31/GB 29. In het noorden van Noord-Holland kun je de sporen van de ontstaanswijze van de kustlandschap terugvinden. Een van de aanwijzingen is het gat in de duinen. Welke andere aanwijzing kun je vinden op de kaart in dit gedeelte van Noord-Holland?

Er komt jonge klei op veenafzettingen voor.

d
Zet de letters van de uitspraken A tm F onder elkaar en zet erachter of de uitspraak juist of niet juist is.

Juist: A,CenF.

e
De Slufter is een gebied waar de zee regelmatig ver het duingebied binnen stroomt en er spontane duinvorming plaatsvindt. Beschrijf het proces van deze duinvorming.

Het zeewater dat beladen is met zand stroomt De Slufter binnen en komt stil te staan, waardoor

zand wordt afgezet. Het zand wordt door de wind gedroogd en kan worden opgeblazen tot duinen.

f
Bekijk bron 10 en bron 17. In De Slufter heeft de zee vrij spel. Tweemaal per dag is het eb en tweemaal per dag vloed. Bij iedere vloedstroom blijft er een beetje zand achter. Leg uit welke vloedstroom uit de Noordzee de meeste invloed op De Slufter heeft.

De zuidelijke vloedstroom. Je kunt dat zien aan het verschil in hoogwater tussen Texel en

Schiermonnikoog. Dit laatste eiland staat onder invloed van de noordelijke vloedstroom.