Politiek 3-4
1 / 21
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Vraag 2. "Volgens de peilingen staat de PVV op 24 zetels". Wat betekent dat? (blz 31)
Slide 4 - Question ouverte
Slide 5 - Diapositive
Vraag 9a. Welke soort kiesrecht herken je in dit bericht?
A
Actief kiesrecht
B
Passief kiesrecht
Slide 6 - Quiz
Vraag 9b. Voor welke verkiezingen mag Ravi NIET stemmen als hij 18 is?
A
Gemeenteraad
B
Provinciale Staten
C
Eerste Kamer
D
Europees Parlement
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
VVD
CDA
Christen-
Unie
D66
PVV
Groen-
Links
PvdA
SP
PvdD
Forum voor
Democratie
DENK
SGP
Slide 10 - Question de remorquage
Waarom spelen lijsttrekkers een belangrijke rol bij de verkiezingen?
Slide 11 - Question ouverte
Slide 12 - Diapositive
Vraag 6. Waar let je op als je een standpunt indeelt bij 'progressief' of 'conservatief'? (blz 33)
Slide 13 - Question ouverte
Slide 14 - Diapositive
Vraag 16
Blz 38
PROGRESSIEF
CONSERVATIEF
2. "Ik vind niet dat homoseksuelen kinderen mogen adopteren"
3. "Het was een goed idee om winkels zelf te laten bepalen of ze op zondag open zijn"
4. "De minister-president moet voortaan rechtstreeks door de burgers gekozen worden"
5. "De EU krijgt teveel macht over Nederland, daarom moeten we er zo snel mogelijk uitstappen"
Slide 15 - Question de remorquage
Vraag 5. Wat is het belangrijkste verschil tussen links en rechts in de politiek? (blz 33)
Slide 16 - Question ouverte
Slide 17 - Diapositive
Vraag 15
Blz 38
Progressief
RECHTS
1. Meer vrijheid voor ondernemers is goed voor de economie
2. Goedkoop openbaar vervoer is de beste oplossing voor het fileprobleem
4. Een schoon milieu is belangrijker dan economische groei
5. Om de werkgelegenheid te verbeteren, moeten de minimumlonen verlaagd worden
6. Topbestuurders zijn hun miljoenensalaris meer dan waard
8. Wie meer verdient, moet meer premie betalen aan de zorgverzekering
