IMO 10 - Money Money Money

IMO 10: Money, money, money

1 / 22

Slide 1: Diapositive

BurgerschapMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

IMO 10: Money, money, money

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag:

IMO 9 helemaal ingeleverd?
Uitleg IMO 10.1
Zelf aan de slag
Uitleg IMO 10.2
Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Money, money, money

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Budgeteren Spaargeld

verdienen Minimumloon verantwoordelijk

Salaris Rente

Reisproduct

Tweedehands

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent het woord tweedehands?

Dat iets goedkoop is

Dat iedereen twee handen heeft

Dat iets al gebruikt is

Dat je met links schrijft

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik ben heel goed in het omgaan met geld

Slide 6 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik kan al mijn zaken (geld, stufi, OV etc) zelf regelen

Ja, dit lukt mij heel goed

Soms, ik heb nog een beetje hulp nodig

Nee, dit moet iemand anders voor mij doen

Slide 7 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!

Maken opdrachten 1 t/m 3

Opdracht 4 bespreken we eerst samen!

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer ga je goed om met geld?

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat denk je over schulden?

Slide 10 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

IMO 10.2

- Budgetteren

- Hoeveel geld je krijgt en hoeveel je moet betalen

- wanneer je geld krijgt en wanneer je moet betalen

- Sparen

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent budgetteren?

Geld uitgeven

Een beroep waar je met geld bezig bent

Jouw uitgaven aanpassen aan jouw inkomsten

Salaris berekenen

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Budgetteren

Slide 13 - Diapositive

Stel, Isa is 18 jaar en heeft de volgende inkomsten en uitgaven:

Bedrag inkomsten en uitgaven

Datum inkomsten en uitgaven

Waarom zou de dag van de maand relevant zijn?

De les:

Schulden Afbetaling

oplichting

huishoudboekje

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Moeilijke woorden

1. Lenen: Geld van iemand anders gebruiken, dat je terug moet geven.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Moeilijke woorden

2. Schulden: Je hebt meer geld opgemaakt dan je hebt. Dit moet je aan iemand terugbetalen.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Moeilijke woorden

3. Afbetaling: Schuld in gedeeltes betalen.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Moeilijke woorden

4. Opgelicht: Geld afpakken door bedrog.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Moeilijke woorden

5 Advertentie: Promoten van producten

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Moeilijke woorden

6. Kritisch: oordelend, nauwlettend onderzoekend

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!

Maken opdracht 6 t/m 9

Opdracht 10 bespreken we eerst samen!

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

IMO 10 - Money Money Money

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Sondage

Slide 7 - Sondage

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Carte mentale

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Slide 22 - Diapositive

Plus de leçons comme celle-ci