NTD2L1: tekstvoorbeelden, tekstsoorten en tekstdoelen

TEKSTVOORBEELDEN
TEKSTSOORTEN
TEKSTDOELEN
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

TEKSTVOORBEELDEN
TEKSTSOORTEN
TEKSTDOELEN

Slide 1 - Diapositive

Wat heb je deze vakantie allemaal gelezen?

Slide 2 - Carte mentale

1. TEKSTVOORBEELDEN
Elke dag komen wij heel wat geschreven taal tegen.
Er bestaan dan ook heel wat teksten.
Welke teksttypes herken jij op de volgende slide?
Je kent ze zeker en vast.
Sleep de juiste combinaties bij elkaar!

Slide 3 - Diapositive

de advertentie
het stripverhaal
sms
het gedicht

Slide 4 - Question de remorquage

Herken je ook deze tekstvoorbeelden?
Kijk goed naar de afbeelding.
Herken je het teksttype?
Schrijf ook telkens het lidwoord 
DE of HET.
Bijvoorbeeld: de advertentie

Slide 5 - Diapositive


Slide 6 - Question ouverte


Slide 7 - Question ouverte


Slide 8 - Question ouverte

2. TEKSTSOORTEN
Al deze teksttypes behoren tot een bepaalde tekstsoort.
We onderscheiden 7 tekstsoorten:
  1. informerende teksten
  2. ontspannende teksten
  3. emotieve teksten
  4. persuasieve teksten
  5. opiniërende teksten
  6. narratieve teksten
  7. prescriptieve teksten

Slide 9 - Diapositive



Welke tekstsoort zie je?

Slide 10 - Diapositive


A
opiniërende tekst
B
ontspannende tekst
C
prescriptieve tekst
D
persuasieve tekst

Slide 11 - Quiz



Welke tekstsoort zie je?

Slide 12 - Diapositive


A
informatieve tekst
B
ontspannende tekst
C
narratieve tekst
D
prescriptieve tekst

Slide 13 - Quiz



Welke tekstsoort zie je?

Slide 14 - Diapositive


A
informatieve tekst
B
ontspannende tekst
C
narratieve tekst
D
emotieve tekst

Slide 15 - Quiz



Welke tekstsoort zie je?

Slide 16 - Diapositive


A
narratieve tekst
B
ontspannende tekst
C
persuasieve tekst
D
emotieve tekst

Slide 17 - Quiz



Welke tekstsoort zie je?

Slide 18 - Diapositive


A
narratieve tekst
B
prescriptieve tekst
C
persuasieve tekst
D
emotieve tekst

Slide 19 - Quiz



Welke tekstsoort zie je?

Slide 20 - Diapositive


A
opiniërende tekst
B
prescriptieve tekst
C
persuasieve tekst
D
emotieve tekst

Slide 21 - Quiz



Welke tekstsoort zie je?

Slide 22 - Diapositive


A
opiniërende tekst
B
prescriptieve tekst
C
persuasieve tekst
D
narratieve tekst

Slide 23 - Quiz

3. Tekstdoelen
Een schrijver heeft met zijn tekst een doel.
Hij wil de lezer informeren, ontroeren, overtuigen enz.

Slide 24 - Diapositive

Wat is het tekstdoel?
De schrijver wil informatie geven. Hij wil iets vertellen over een onderwerp. Je leest deze tekst omdat je iets wilt weten.
A
informeren
B
overtuigen
C
ontspannen
D
ontroeren

Slide 25 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
De schrijver wil dat de lezer het vooral leuk vindt om de tekst te lezen. Jij leest deze tekst in je vrije tijd.
A
instructies geven
B
overtuigen
C
ontspannen
D
ontroeren

Slide 26 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
De schrijver wil gevoelens bij je opwekken. Dit kunnen positieve of negatieve gevoelens zijn.
A
informeren
B
overtuigen
C
ontspannen
D
ontroeren

Slide 27 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
De schrijver wil jouw handelen sturen.
A
informeren
B
instructies geven
C
verhaal vertellen
D
ontroeren

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Diapositive

Wat is het doel van deze tekst?
A
ONTSPANNEN
B
ONTROEREN
C
INFORMEREN
D
OVERTUIGEN

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Diapositive

Welk tekstvoorbeeld is dit?
(gebruik ook het lidwoord DE of HET)

Slide 32 - Question ouverte

Wat is het DOEL van een formulier?
A
OVERTUIGEN
B
ONTROEREN
C
INFORMEREN
D
ONTSPANNEN

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Diapositive

Welk tekstvoorbeeld is dit?
(gebruik ook het lidwoord DE of HET)

Slide 35 - Question ouverte

Wat is het DOEL van van een gedicht?
A
INFORMEREN
B
ONTROEREN
C
OVERTUIGEN
D
ONTSPANNEN

Slide 36 - Quiz

Ik begrijp wat tekstvoorbeelden zijn.
JA
NEE
EERDER WEL
EERDER NIET

Slide 37 - Sondage

Ik begrijp wat tekstsoorten zijn.
JA
NEE
EERDER WEL
EERDER NIET

Slide 38 - Sondage

Ik begrijp wat tekstdoelen zijn.
JA
NEE
EERDER WEL
EERDER NIET

Slide 39 - Sondage

De vragen lukten goed.
JA
NEE
EERDER WEL
EERDER NIET

Slide 40 - Sondage

Wat is hier het tekstdoel?

Slide 41 - Diapositive