werkwoordspelling les 2: persoonsvorm tegenwoordige tijd

WERKWOORDSPELLING
LES 2: persoonsvorm tegenwoordige tijd
 
 VWO 1
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

WERKWOORDSPELLING
LES 2: persoonsvorm tegenwoordige tijd
 
 VWO 1

Slide 1 - Diapositive

Terugblik

Vorige les heb je geleerd ...:

... hoe de spellingcontrole werkt.
... dat de spellingcontrole niet alle fouten uit teksten haalt. 


Slide 2 - Diapositive

Vooruitblik
Aan het einde van deze les ...:

... weet je hoe de persoonsvorm in een zin kunt vinden.
... weet je hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd op de juiste manier kunt vervoegen. 

Slide 3 - Diapositive

timer
1:00
Wat weet je nog over werkwoordspelling op de basisschool?

Slide 4 - Carte mentale

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Op de volgende slides volgt een aantal meerkeuzevragen. 

Slide 13 - Diapositive

Aan de slag!
Schrijf van de werkwoorden op slide 15 t/m 26
de stam en de ik-vorm op.

Slide 14 - Diapositive

beklimmen

Slide 15 - Question ouverte

mixen

Slide 16 - Question ouverte

blazen

Slide 17 - Question ouverte

saven

Slide 18 - Question ouverte

zich afvragen

Slide 19 - Question ouverte

flossen

Slide 20 - Question ouverte

overgeven

Slide 21 - Question ouverte

zich schamen

Slide 22 - Question ouverte

afblijven

Slide 23 - Question ouverte

scrubben

Slide 24 - Question ouverte

zich ergeren

Slide 25 - Question ouverte

fronzen

Slide 26 - Question ouverte

Aan de slag met de PVTT!
Op de volgende slides volgt een aantal meerkeuzevragen over de persoonsvorm tegenwoordige tijd

  • Kies steeds de juiste letter.
  • Controleer je antwoord.
  • Begrijp je waarom je antwoord goed/fout is?
  • Zo nee: vraag de docent om hulp.

Slide 27 - Diapositive

PVTT
Hoe lang .... hij het ... (uithouden)?
timer
0:10
A
houd...uit
B
hout...uit
C
houdt...uit

Slide 28 - Quiz

PVTT
Zij beoordeel.... de gebeurtenis
niet erg objectief.
timer
0:10
A
beoordeeld
B
beoordeelt
C
beoordeeldt

Slide 29 - Quiz

PVTT
Wor... je nog opgenomen in
de selectie van het eerste elftal?
timer
0:10
A
Word
B
Wort
C
Wordt

Slide 30 - Quiz

PVTT
Beantwoor.... hij de post altijd
zo laat?
timer
0:10
A
Beantwoord
B
Beantwoordt
C
Beantwoort

Slide 31 - Quiz

PVTT
Het gebeur... de laatste tijd
steeds meer.
timer
0:10
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 32 - Quiz

PVTT
Bran.... je handen niet aan die
hete pan!
timer
0:10
A
brand
B
brant
C
brandt

Slide 33 - Quiz

PVTT
Vin... je leraar het goed dat je
met je iPhone speelt tijdens de les?
timer
0:10
A
Vind
B
Vint
C
Vindt

Slide 34 - Quiz

PVTT
Hij geloof... niet dat dat mogelijk
is met dat toestel.
timer
0:10
A
geloofd
B
gelooft
C
geloofdt

Slide 35 - Quiz

PVTT
Als je hem ondervraag..., moet je
hem recht aankijken.
timer
0:10
A
ondervraagd
B
ondervraagt
C
ondervraagdt

Slide 36 - Quiz

PVTT
Weet je wel wat het beteken.... als
je werkwoordspelling echt beheerst!
timer
0:10
A
betekend
B
betekent
C
betekende
D
betekente

Slide 37 - Quiz

Aan de slag met Engelse ww PVTT!
Op de volgende slides volgt een aantal meerkeuzevragen over Engelse werkwoorden in de persoonsvorm tegenwoordige tijd

  • Kies steeds de juiste letter.
  • Controleer je antwoord.
  • Begrijp je waarom je antwoord goed/fout is?
  • Zo nee: vraag de docent om hulp.

Slide 38 - Diapositive

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Mijn vader (downloaden)
A
download
B
downloat
C
downloadt
D
downloadde

Slide 39 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Jason (barbecueën)
A
barbecued
B
barbecuedt
C
barbecuet
D
barbecuette

Slide 40 - Quiz

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Mijn vriendje (skaten)
A
skatet
B
skate
C
skated

Slide 41 - Quiz

Aan de slag met de PVTT!

Op de volgende slides volgt een aantal opdrachten over (Engelse werkwoorden in) de persoonsvorm tegenwoordige tijd

De onderstrepingen zijn linkjes. Klik hierop om bij de opdrachten te komen.

Slide 42 - Diapositive

Aan de slag met de PV TT
Maak: opdracht 1          
Maak: opdracht 6

Klik op de linkjes om bij de opdrachten te komen.

Slide 43 - Diapositive

Aan de slag met de PV TT
Klik op de linkjes om bij de opdrachten te komen.

Slide 44 - Diapositive

Aan de slag met Engelse werkwoorden PVTT
Klik op de linkjes om bij de opdrachten te komen.

Slide 45 - Diapositive