H4.2 premie woonhuisverzekering

Even herhalen vorige week...
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Even herhalen vorige week...

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel vorige week:
Je kunt met behulp van informatie de verzekeringskosten berekenen

Slide 2 - Diapositive

Verzekeringskosten berekenen
Een verzekering kost meer dan alleen de premie (het bedrag dat je aan de verzekeraar betaalt om verzekerd te zijn).

Soms betaal je bij het afsluiten ook poliskosten. .Op het laatst komt er over premie + poliskosten nog assurantiebelasting bij (assurantie = verzekering). Alles samen vormen de verzekeringskosten en die bereken je als volgt:

verzekeringskosten = (premie + poliskosten) + assurantiebelasting

Slide 3 - Diapositive

Maken opdracht 1
- Overleg met je buurman/ buurvrouw

Klaar?
Verder werken met opdracht 4

timer
3:00

Slide 4 - Diapositive

Antwoord opdracht 1

Slide 5 - Diapositive

Lesdoel vandaag:
Je kunt met gegeven informatie de premie voor een woonhuisverzekering berekenen

Slide 6 - Diapositive

Woonhuisverzekeringen
Inboedelverzekering = deze verzekering dekt de schade door inbraak, brand en waterschade aan spullen in je huis.

Opstalverzekering = Een verzekering tegen schade aan het huis zelf, bijvoorbeeld door brand of storm.

Slide 7 - Diapositive

De premie van een woonhuisverzekering
De premie van een woonhuisverzekering wordt vaak uitgedrukt in een tarief per €1.000 verzekerd bedrag.

Hoe groter risico =
 hoe hoger de premie

Slide 8 - Diapositive

Maken opdracht 2 + 3
Overleg met je buurman/ buurvrouw

Klaar?
Verder werken met opdracht 4
timer
10:00

Slide 9 - Diapositive

Antwoorden opdracht 2
  • Opdracht 2A: € 25.000 ÷ € 1.000 × € 1,75 = 25 × € 1,75 = € 43,75

  • Opdracht 2B: € 80.000 ÷ € 1.000 × (€ 1,80 – € 0,15) = 80 × € 1,65 = € 132,00

  • Opdracht 2C: € 46.400 ÷ € 1.000 × (€ 2,45 – € 0,10) = 46,4 × € 2,35 = € 109,04

  • Opdracht 2D: Malini: € 11.300 (geen eigen risico)
  • Olav: € 31.000 – € 150 = € 30.850
  • Sylvia: € 4.250 – € 75 = € 4.175

Slide 10 - Diapositive

Antwoorden opdracht 3
  • Opdracht 3A: Regio C, want daar is de premie het hoogst en daar heb je een hoger eigen risico dan in de andere regio’s.

  • Opdracht 3B: 12.000 ÷ 1.000 × € 2,75 = € 33,00

  • Opdracht 3C: € 750 – € 150 = € 600

  • Opdracht 3D:
    12.000 ÷ 1.000 × € 1,60 = € 19,20
     33,00 – € 19,20 = € 13,80 lager.


Slide 11 - Diapositive

Maken opdracht 4
Klaar?

Mag je iets voor jezelf doen

Slide 12 - Diapositive