Examentraining HC 2+3
1 / 11
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Zet de zinnen in de juiste volgorde van vroeger naar later
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
De machtigingswet wordt aangenomen.
Het Dawesplan treedt in werking.
Conferentie van München.
Het verdrag van Versailles wordt ondertekend.
Blokkade van Berlijn.
De BRD en DDR worden gesticht.
Bouw van de Berlijnse muur.
Begin van de detente in de Koude Oorlog.
Brandt start zijn Ostpolitik.
Duitse hereniging
Slide 2 - Question de remorquage
Bekijk bron 31 blz. 67. Tekeningen zoals deze werden in Duitsland eind 1918 volop verspreid.
Leg met bronelementen uit dat deze tekening door communisten heel anders zal zijn geïnterpreteerd dan door conservatieven.
Leg met bronelementen uit dat deze tekening door communisten heel anders zal zijn geïnterpreteerd dan door conservatieven.
Slide 3 - Question ouverte
Bekijk bron 33 blz. 67.
Leg uit:
- wat het verband was tussen de prent en het Dawesplan.
- dat het Dawesplan op korte termijn goed uitpakte voor Duitsland, maar
- dat het onbedoeld op langere termijn niet goed werkte.
Leg uit:
- wat het verband was tussen de prent en het Dawesplan.
- dat het Dawesplan op korte termijn goed uitpakte voor Duitsland, maar
- dat het onbedoeld op langere termijn niet goed werkte.
Slide 4 - Question ouverte
Gebruik bron 45.
Leg met bronelementen uit met welke drie kenmerkende aspecten de bron in verband kan worden gebracht.
Leg met bronelementen uit met welke drie kenmerkende aspecten de bron in verband kan worden gebracht.
Slide 5 - Question ouverte
Zet de zinnen in de juiste volgorde van vroeger naar later
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Begin van de ontzuiling.
Invoering van de AOW.
Introductie van de pil in Nederland.
Afschaffing van de wettelijke handelingsonbekwaamheid van getrouwde vrouwen.
Oliecrisis
Algemene Wet Gelijke Behandeling.
Verdrag van Schengen.
Aanslagen in de VS op 11 september.
Moord op Pim Fortuyn.
In de politiek wordt het multiculturalisme vervangen door een beleid gericht op integratie of assimilatie van migranten.
Slide 6 - Question de remorquage
Gebruik bron 24 blz. 93.
De bron past zowel bij de positie van vrouwen in de jaren 1950 als bij de tweede feministische golf. Toon dat aan.
De bron past zowel bij de positie van vrouwen in de jaren 1950 als bij de tweede feministische golf. Toon dat aan.
Slide 7 - Question ouverte
Gebruik bron 27 blz. 94. Leg met een tekstelement uit dat deze bron past bij het kenmerkend aspect: de toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren 1960 aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen.
Slide 8 - Question ouverte
Noem de vijf jongerenbewegingen die hieronder worden omschreven.
1. Zij bekritiseerde de woningnood en verzetten zich, soms ook met geweld, tegen de bestaande elite.
2. Zij hadden een apolitieke cultuur.
3. Zij hadden weinig geloof in de toekomst.
4. Zij namen de muziek over van Afro-Amerikaanse jongeren die zich in de VS afzetten tegen het racisme in hun omgeving.
5. Zij verzetten zich tegen de consumptiemaatschappij, bespotten het gezag van oudere generaties en eisten meer inspraak.
1. Zij bekritiseerde de woningnood en verzetten zich, soms ook met geweld, tegen de bestaande elite.
2. Zij hadden een apolitieke cultuur.
3. Zij hadden weinig geloof in de toekomst.
4. Zij namen de muziek over van Afro-Amerikaanse jongeren die zich in de VS afzetten tegen het racisme in hun omgeving.
5. Zij verzetten zich tegen de consumptiemaatschappij, bespotten het gezag van oudere generaties en eisten meer inspraak.
Slide 9 - Question ouverte
Gebruik bron 34 op blz. 94.
Leg telkens met een bronelement uit dat dit lied past bij twee kenmerkende aspecten en
- welke wettelijke regeling past bij het laatste couplet.
Leg telkens met een bronelement uit dat dit lied past bij twee kenmerkende aspecten en
- welke wettelijke regeling past bij het laatste couplet.
Slide 10 - Question ouverte
Gebruik bron 33 op blz. 94.
Leg telkens met een bronelement uit dat deze affiche past bij twee kenmerkende aspecten.
Leg telkens met een bronelement uit dat deze affiche past bij twee kenmerkende aspecten.
