5H vragen th7

Tot welk niveau van de ecologie behoort een hert?
A
individu
B
populatie
C
levensgemeenschap
D
ecosysteem
1 / 24
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Tot welk niveau van de ecologie behoort een hert?
A
individu
B
populatie
C
levensgemeenschap
D
ecosysteem

Slide 1 - Quiz

Tot welk niveau van de ecologie behoort een bos?
A
Ecosysteem
B
Individu
C
Levensgemeenschap
D
Populatie

Slide 2 - Quiz

Wat is een ecosysteem?
A
Alle abiotische factoren samen
B
Alle relaties tussen organismen en hun milieu
C
A en B
D
Een bepaald gebied, waarin de biotische en abiotische factoren een eenheid vormen

Slide 3 - Quiz

Horen soortgenoten bij biotische of abiotische factoren?
A
biotische factoren
B
abiotische factoren

Slide 4 - Quiz

Hoort neerslag bij biotisch of abiotische factoren?
A
biotische factoren
B
abiotische factoren

Slide 5 - Quiz

Een soort heeft altijd een verspreidingsgebied (areaal) waarin het zich kan handhaven (leven en voortplanten), afhankelijk van de tolerantie tegen bepaalde abiotische factoren. Een marge van een abiotische factor waarin een soort zich nog kan handhaven (zoals tussen temp. van 5-15 graden) heet een..
A
Tolerantiegebied
B
Areaal
C
Tolerantiegrens

Slide 6 - Quiz

In diagram 1 van figuur 1 staat de tolerantie weergegeven van een bepaalde soort voor de concentratie zouten in de omgeving. Er is geen duidelijk optimum-punt te zien, maar een 'tolerantiegebied'. Wat betekent dat?
A
De soort verdraagt schommelingen in zoutconcentratie goed
B
De soort verdraagt schommelingen in zoutconcentratie slecht

Slide 7 - Quiz

Een populatie die groeit volgens een S-curve wordt gereguleerd door....
A
dichtheidsAFhankelijke factoren
B
dichtheidsONAFhankelijke factoren

Slide 8 - Quiz

Bij welke curve is een populatie het meest stabiel in aantal en dichtheid?
A
S-curve
B
J-curve

Slide 9 - Quiz

Een voedselketen begint altijd met een
A
Consument
B
Reducent
C
Producent

Slide 10 - Quiz

De pijl in een voedselketen/-web betekent.......
A
"heeft gegeten"
B
"gaat eten"
C
"eet"
D
"wordt gegeten door"

Slide 11 - Quiz


Een juiste voedselketen is:
A
konijn-> havik-> vos
B
gras <- konijn <- vos
C
gras -> konijn -> havik -> vos
D
vos -> havik -> konijn ->gras

Slide 12 - Quiz

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 13 - Quiz

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 14 - Quiz

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 15 - Quiz

Neemt de biomassa in elke schakel toe of af?
A
Neemt toe
B
Neemt af

Slide 16 - Quiz

Biomassa gaat niet verloren door:
A
Dissimilatie
B
Assimilatie
C
Afgestorven weefsel
D
Onverteerd voedsel

Slide 17 - Quiz

Dit is een piramide van ...
A
aantallen
B
biomassa

Slide 18 - Quiz

Welke piramide heeft altijd een piramidevorm?
A
Piramide van aantallen
B
Piramide van biomassa
C
Beide piramides
D
Geen van beide piramides

Slide 19 - Quiz

In welk ecosysteem blijft de biomassa gelijk?
A
pioniersecosysteem
B
climaxecosysteem

Slide 20 - Quiz

Veel verschillende soorten organismen
A
Pioniersecosysteem
B
Climaxecosysteem

Slide 21 - Quiz

Grote biodiversiteit
A
Pioniersecosysteem
B
Climaxecosysteem

Slide 22 - Quiz

humusarme bodem
(organische stoffen e.d.)
A
Pioniersecosysteem
B
Climaxecosysteem

Slide 23 - Quiz

Waar zijn er meer wisselingen in abiotische factoren?
A
Pioniersecosysteem
B
Climaxecosysteem

Slide 24 - Quiz