H3 - opdr 5

1 / 22
suivant
Slide 1: Lien
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

H3 - lezen

Lesdoel: 

Ik kan onderscheid maken tussen feiten en meningen;
Ik kan onderscheid maken tussen meningen en argumenten.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nakijken
Opdracht 5 - blz 72

Lees tekst 5:

'Herinneringen wegstoppen'



Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat voor soort tekst is tekst 5?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het belangrijkste doel van de schrijver met deze tekst? De schrijver wil de lezer vooral:
A
activeren om het boek 'Overspoeld' zelf te gaan lezen
B
adviseren hoe je het boek 'Overspoeld' het beste kunt lezen.
C
informeren over het onderwerp en de auteur van 'Overspoeld'.
D
overtuigen dat het boek 'Overspoeld' een goed boek is.

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


De titel van de tekst luidt Herinneringen wegstoppen. In welke alinea komt de betekenis van de titel het duidelijkst terug?
A
alinea 1
B
alinea 2
C
alinea 5
D
alinea 7

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Overspoeld is een meer dan prachtig deel in de reeks geworden. Het is niet alleen een aangrijpend verslag van de ramp, maar ook een gevoelig portret van een levensechte jongere, die vastbesloten is alles te vergeten, maar uiteindelijk de confrontatie met wat er is gebeurd niet kan ontlopen.’ (al. 2)

Wat is het verband tussen deze twee zinnen? De tweede zin:
A
geeft een gevolg van wat er in de eerste zin wordt gesteld
B
geeft een uitwerking bij wat er in de eerste zin wordt gesteld.
C
geeft een voorbeeld bij wat er in de eerste zin wordt gesteld
D
vormt samen met de eerste zin een opsomming.

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


‘Het contrast met het drama dat volgt, kan niet groter.’ (al. 4)

Op welke tegenstelling wijst de schrijver hier?

Slide 15 - Question ouverte

De enorme verliefdheid van Pieter tegenover de verschrikking van de tsunami. Die verstoort het gelukgevoel.

Citeer een zinsgedeelte uit alinea 5 dat het duidelijkst aangeeft dat hoofdpersoon Pieter na het drama op Sri Lanka getraumatiseerd is.

Slide 16 - Question ouverte

‘[Want] sinds de dag dat de wereld om hem heen kopje-onder ging heeft hij een aversie tegen mensenmassa’s.’

‘Overspoeld’ heeft in het boek een letterlijke en figuurlijke betekenis. De figuurlijke betekenis vind je in de laatste zin van alinea 5. Leg uit wat de figuurlijke betekenis is. Gebruik voor je antwoord maximaal 15 woorden.

Slide 17 - Question ouverte

De gebeurtenissen die hij bewust wegstopt overspoelen Pieter: de emoties krijgen de overhand.

Wat bedoelt de schrijver met de opmerking dat ‘het verhaal zich in die tijdspanne afspeelt’? (al. 6)

Slide 18 - Question ouverte

De vertelde tijd: die is precies de tijdsduur van een voetbalwedstrijd, inclusief verlenging.

Volgens de schrijver grijpen ‘talloze flashbacks (…) je soms zo bij de strot (…) dat je het boek bijna weg zou willen leggen.’ (al. 6)

Waardoor ontstaat die leesbeleving?

Slide 19 - Question ouverte

Door een heldere, directe, bijna staccato stijl.

Wat is de belangrijkste functie van alinea 8?
A
het geven van een aanbeveling
B
het geven van een conclusie
C
het geven van een samenvatting
D
het geven van een toekomstverwachting

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat vond je lastig aan deze opdracht?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen:
Ik kan onderscheid maken tussen feiten en meningen;
Ik kan onderscheid maken tussen meningen en argumenten.
Behaald?
0100

Slide 22 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions