Spreekwoorden Nederlands

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 4

Spreekwoorden

Aan het einde van deze les:

*Heb je geoefend met een aantal spreekwoorden

*Ken je de betekenis van enkele spreekwoorden

*Heb je een quiz gemaakt met een aantal spreekwoorden in

Wat is een spreekwoord?

Een spreekwoord is een korte, krachtige uitspraak die een (volks)wijsheid, 

een collectieve ervaring of 

morele opvatting weergeeft.

Wat betekent:
De appel valt niet ver van de boom?

1. Iemand is altijd boos op zijn ouders
2. Appels vallen naast appels en niet naast peren
3. Iemand lijkt heel erg op zijn ouders
4. Ieder familielid lijkt op elkaar

Wat betekent:
Appels met peren vergelijken?

1. 2 verschillende dingen met elkaar vergelijken
2. Iets oneerlijk vinden omdat je buurman dat wel mag
3. Appels en peren in een mand doen
4. 2 verschillende dingen tegen iemand zeggen

Wat betekent dit plaatje?

1. Met je rugzak op pad
2. Als de kat van huis is gaat de hond op pad
3. Alle wegen leiden naar Rome
4. wandelend naar Rome

Vul in.
Lachen als een boer met...

1. Tanden
2. kiespijn
3. aardappelen
4. werk

Wat betekent:
Wie zijn billen brandt moet op de blaren zitten

1. Als je iets fout doet krijg je klappen
2. Als je iets fout doet komt het wel weer goed
3. als je je verbrandt doet het heel erg pijn
4. als je iets fout doet moet je zelf de gevolgen dragen

Wat betekent:
Wie goed doet, goed ontmoet?

1. als je goede dingen doet gaat alles vanzelf
2. als je aardig bent naar andere doen zij vervelend naar jou
3. als je goed bent voor anderen zijn zij ook goed voor jou
4. als je slim bent ontmoet je slimme mensen

wat betekent:
Een man en man, een woord een woord

1. je beloftes nakomen
2. Tegen iedereen het zelfde zeggen
3. Alleen met mannen praten
4. opscheppen

wat betekent:
Een ezel stoot zich niet 2 keer aan dezelfde steen?

1. Een fout steeds weer opnieuw maken
2. Een fout niet weer opnieuw maken
3. tegen een steen oplopen
4. 2 keer hetzelfde eten

Maak het spreekwoord af:
Op alle slakken...

1. Sla leggen
2. Plassen
3. Zout leggen
4. Peper strooien

Maak het spreekwoord af:
het geluk...

1. is met de dieren
2. is met de slimme mensen
3. is met de domme
4. is met het weer