Les 31-32

Les 31-32
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Les 31-32

Slide 1 - Diapositive

De discussie
Verzin een onderwerp waar jullie een discussie over hebben

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Grammatica 'er' blz. 217
Er heeft verschillende functies. Wanneer gebruik je 'er' ? 
 Functie 1 : met een indefiniet subject: (het subject is onbepaald)
-  een
-  geen de/ het of een (article)
-  geen
-  veel/ weinig/ wat/ genoeg
-  iets/ niets/ iemand/ niemand
                                                                Plaats: 'Er' staat vaak aan het begin van de zin.



Lees de zinnen op blz. 217 oefen met opdracht 8



Slide 4 - Diapositive

 'er' indefiniet subject
In het Engels: There is of there are
Voorbeeldzinnen:
Er staan fietsen in de gang. (van wie zijn de fietsen?)
Ik weet er niets van. ( Waar weet je niets van?)
Er zit iemand op de stoep. (Wie zit er op de stoep)

Het is niet specifiek. Je weet niet wat er bedoeld wordt.

Slide 5 - Diapositive

'er' als plaats
Wanneer gebruik je 'er'? 
Functie 2: 'Er' is een plaats
Plaats: 'Er' staat na de persoonsvorm

Je kunt 'Er' vervangen door hier/daar
Hier/ daar staat aan het begin van de zin
Hier/ daar staat na de persoonsvorm








Slide 6 - Diapositive

Filmpje uitleg Er
Bekijk dit filmpje thuis.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Opdracht 8 blz. 217
Stappenplan:
- Kijk naar de zinnen
- Gaat het om 'er' functie 1 (indefiniet subject) of functie 2 (locatie)
- Zet achter de zinnen 1 of 2
- Wat is de plek van 'er'
- Geef nu een reactie in hele zinnen

Slide 9 - Diapositive

er combineren met prepositie en werkwoord
Samen bladzijde 220/221/222 doornemen



Slide 10 - Diapositive

Schrijven
Oefenexamen bespreken

Slide 11 - Diapositive

Huiswerk
Opdracht 13A blz. 223
1 Welke woorden horen bij de prepositie?
2 Gebruik in je antwoord: er, hier of daar

Slide 12 - Diapositive