Oefentoets H2 De Opstand

De Nederlandse Opstand
1568-1648
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

De Nederlandse Opstand
1568-1648

Slide 1 - Diapositive

Noem een kenmerkend aspect uit hoofdstuk 2.

Slide 2 - Question ouverte

Welk tijdvak, periodenaam en jaartallen horen bij H2 De Opstand?

Slide 3 - Question ouverte

Noem 4 misstanden binnen de katholieke kerk in de 16e eeuw

Slide 4 - Question ouverte

Welke twee personen kwamen in opstand tegen de misstanden in de katholieke kerk
A
Desidirius Erasmus en Constantijn Huygens
B
Leonardo da Vinci en Francesco Petrarka
C
Maarten Luther en Johannes Calvijn
D
Andrea Alcatio en Thomas More

Slide 5 - Quiz

Lees 6 feiten over de kerkelijke hervorming:
1. In de 16e eeuw braken in heel Europa godsdienstoorlogen uit.
2. De Duitse monnik Luther protesteerde tegen de kerk.
3. De kerk splitste in rooms-katholieken die de paus trouw bleven en protestanten die eigen kerken met dominees oprichtten.
4. De kritiek op de kerk groeide door misstanden zoals de aflatenhandel door priesters.
5. De leer van de hervormer Calvijn kreeg in de Nederlanden steeds meer aanhang.
6. Karel V en Filips II vervolgden de protestanten in Nederland, onder wie calvinisten.
Welke uitspraak is ONJUIST?
A
Feit 1 is een gevolg van feit 3.
B
Feit 4 is een gevolg van feit 5.
C
Feit 1 is een gevolg van feit 2.
D
Feit 6 is een gevolg van feit 3.

Slide 6 - Quiz


a. Welke misstand is dat? Leg je antwoord uit met behulp van de bron.
b. Waarom had Luther kritiek op deze misstand?
Bron: In de bron is een misstand in de katholieke kerk te herkennen

Slide 7 - Question ouverte

Katholieke kerk 
Protestantse kerk 

Slide 8 - Question de remorquage

Predestinatieleer
Luther
Calvijn
Vorst gehoorzamen
Vorst afzetten

Slide 9 - Question de remorquage

Welke bron is geschreven door 
Maarten Luther en welke bron door Calvijn?
Maarten Luther
Johannes Calvijn

Slide 10 - Question de remorquage

Calvijn
Maarten Luther 
Karel V 
Alva 
Willem van Oranje 
Filips II 

Slide 11 - Question de remorquage

Waardoor ontstond in de Nederlanden grote onrust?
A
Doordat de protestanten de Katholieke kerk te rijk vonden en dat ze zich niet aan de Bijbel hielden.
B
De adel en de bevolking waren tegen de centralisatie van Karel en tegen de wrede vervolging van de protestanten.
C
Er waren te veel ketters in de Nederlanden. Dat zorgde voor onrust.
D
De Staten-Generaal vond dat de stadhouder te veel privileges kreeg door het particularisme.

Slide 12 - Quiz

Landsheer van de Nederlanden
Plaatsvervanger van de landheer
Bestuur van de gewesten
Bestuur van alle gewesten samen
Plaatsvervanger van de koning per gewest
Karel V
Landvoogd
Stadhouder
Staten-Generaal
Gewestelijke Staten

Slide 13 - Question de remorquage

Wat is centralisatie?
A
Een raad die protestanten vervolgt.
B
Bestuurd worden vanuit één punt.
C
Eigen bestuur en regels hebben.

Slide 14 - Quiz

Hoe werkt het bestuur van de Nederlanden?
Gewestelijke Staten
Elk gewest geleid door een...
Vorst uit...
Vervanger uit Spanje
Adel
Stadhouder
Rijke stedelingen
Spanje
Geestelijken
Landvoogd

Slide 15 - Question de remorquage

Wat betekent particularisme?
A
Dat alle gewesten wilden samenwerken.
B
Dat de Spaanse koning wilde dat iedereen katholiek was.
C
Dat elk gewest voor zijn eigen belangen opkwam.
D
Dat Willem van Oranje alleen aan zichzelf dacht.

Slide 16 - Quiz

De stadsbesturen in de Nederlanden moesten zorgen voor de uitvoering van de plakkaten zoals het bloedplakkaat geef twee redenen waarom ze dit vaak expres niet deden.

Slide 17 - Question ouverte

Wat is de "Inquisitie"?
A
De boekdrukpers.
B
Een klooster.
C
De kerkelijke rechtbank die ketters veroordeelde
D
Een protestantse kerk.

Slide 18 - Quiz

Wat is de Beeldenstorm?
A
het vernielen van beelden van protestante heiligen door katholieken
B
het stelen van beelden van katholieke heiligen door protestanten
C
het vernielen van beelden van katholieke heiligen door protestanten
D
het stelen van beelden van protestantse heiligen door katholieken

Slide 19 - Quiz

Wat vroegen de edelen in het Smeekschrift der edelen?
A
lagere belastingen
B
minder macht voor de stadhouder
C
protestanten minder streng vervolgen
D
minder macht voor Filips II

Slide 20 - Quiz

Hagenpreken zijn?
A
Kerkdiensten in een gebouw
B
Kerkdiensten in de buitenlucht
C
Preken onder een heg
D
Kerkdiensten onder een heg

Slide 21 - Quiz

Wat was de bedoeling van de Raad der Beroerten?
A
Het opsporen en straffen van ketters
B
Het opsporen en straffen van mensen die tegen Karel waren
C
Het opsporen en straffen van criminelen
D
Het opsporen en straffen van schuldigen aan de Beeldenstorm

Slide 22 - Quiz

Wat is de juiste volgorde?
A
Smeekschrift der edelen - Hagenpreken - Beeldenstorm
B
Beeldenstorm - Hagenpreken - Smeekschrift der edelen
C
Smeekschrift der edelen - Beeldenstorm - Hagenpreken
D
Beeldenstorm - Smeekschrift der edelen - Hagenpreken

Slide 23 - Quiz


Alva stelt een strenge rechtbank in om de daders van de Beeldenstorm te bestraffen. Deze rechtbank heet de ‘Raad der Beroerten’. Hoe wordt deze rechtbank in de volksmond genoemd?
A
De Bloedraad
B
De Inquisitie
C
De Slachtbank van Alva
D
Het Vuurpeleton

Slide 24 - Quiz

Hoe heet de extra belasting die Alva invoerde in de Nederlanden?
A
Legerbelasting
B
De Vijfde Penning
C
Inkomstenbelasting
D
De Tiende Penning

Slide 25 - Quiz

Zet de gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde.
1. Edelen vragen om minder vervolging van de protestanten
2. Willem van Oranje vlucht
3. Alva wordt de nieuwe landvoogd
4. Alva wil beeldenstormers en edelen bestraffen
5. Willem van Oranje valt de legers van Alva aan
6. Meer hagenpreken
7. Filips II is woedend
8. Beeldenstorm
9. Filips II stuurt Alva met een leger naar de Nederlanden

Slide 26 - Question de remorquage

Gebeurtenis
indirecte oorzaak
directe oorzaak
Reformatie
Smeekbede aan landvoogdes
Kettervervolgingen

Slide 27 - Question de remorquage

Gebeurtenis
direct gevolg
indirect gevolg
Unie van Utrecht
Zuiderlijke Nederlanden blijven bij  Spanje
Plakkaat der Verlatinghe

Slide 28 - Question de remorquage

Gebeurtenis
indirect gevolg
direct gevolg
bestuur door Staten-Generaal
op zoek naar een koning
moord op Willem van Oranje

Slide 29 - Question de remorquage