Nederlands: Spelling 2

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 2

Nederlands

Spelling

Wat gaan we vandaag doen?

- Theorie herhalen van spelling 
- Zelfstandig aan het werk 

- Volgende les: uitleg schrijfopdracht  

Vandaag heb je het volgende nodig: 
Schrift, pen, lesboek en je telefoon.  

Wat is een werkwoord?

Werkwoorden

Werkwoord	T.T	V.T	V.D
lopen	(ik) loop	(ik) liep	(ik) heb gelopen
kijken	(ik) kijk	(ik) keek	(ik) heb gekeken
fietsen	(ik) fiets	(ik) fietste	(ik) heb gefietst
werken	(ik) werk	(ik) werkte	(ik) heb gewerkt
verven	(ik) verf	(ik) verfde	(ik) heb geverfd

T.T   = Tegenwoordige tijd: Nu
V.T  = Verleden tijd: Vroeger/Gister/Vorige week 
V.D = Voltooid deelwoord: afgeronde actie 

	T.T	V.T	V.D
Ik
Jij
Hij
Wij
Jullie
Zij

Hij (beantwoorden) de mail. (T.T)

1. beantwoord
2. beantwoordt

Worden zij (overhoren)?

1. Overhoort
2. Overhoord
3. Overhoordt

Welke zin is fout?

1. Hij word later piloot.
2. Hij wordt later piloot.

Een verkleinwoord is altijd een

1. bijvoeglijk naamwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. werkwoord
4. lidwoord

Verklein: lade

1. laatje
2. ladetje

Wat is het verkleinwoord van
beweging?

1. bewegingkje
2. bewegingje
3. bewegingetje
4. beweginkje

Wat is het meervoud? A of B en C of D

1. Melodiën
2. Melodieën
3. Bacteriën
4. Bacterieën

Wat is het meervoud? A of B en C of D

1. perzikken
2. perziken
3. feën
4. feeën

't Sexy fokschaap

Zelfstandig werken

De opdrachten maak je online!

De theorie: 

Spelling H4 blz. 110-111
Spelling H5 blz. 136-137

Spelling H6 blz. 162-163

Volgende week: toets spelling