Le passé composé être + avoir

Le passé composé
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Le passé composé

Slide 1 - Diapositive

Le passé composé avec avoir (régulier)

Slide 2 - Diapositive

tu __ __ (parler)

Slide 3 - Question ouverte

vous __ __ (aimer)

Slide 4 - Question ouverte

ils __ __ (regarder)

Slide 5 - Question ouverte

nous __ __ (marcher)

Slide 6 - Question ouverte

j' __ __ (trouver)

Slide 7 - Question ouverte

Le passé composé avec avoir (irrégulier)

Slide 8 - Diapositive

Hoe maak je een voltooid deelwoord bij onregelmatige werkwoorden?

Slide 9 - Question ouverte

wat is het voltooid deelwoord van 'avoir'?

Slide 10 - Question ouverte

wat is het voltooid deelwoord van 'écrire'?

Slide 11 - Question ouverte

wat is het voltooid deelwoord van 'être'?

Slide 12 - Question ouverte

wat is het voltooid deelwoord van 'faire'?

Slide 13 - Question ouverte

wat is het voltooid deelwoord van 'lire'?

Slide 14 - Question ouverte

wat is het voltooid deelwoord van 'mettre'?

Slide 15 - Question ouverte

wat is het voltooid deelwoord van 'pouvoir'?

Slide 16 - Question ouverte

wat is het voltooid deelwoord van 'prendre'?

Slide 17 - Question ouverte

wat is het voltooid deelwoord van 'vouloir'?

Slide 18 - Question ouverte

wat is het voltooid deelwoord van 'voir'?

Slide 19 - Question ouverte

Le passé composé avec être

Slide 20 - Diapositive

le verbe 'être' (présent)

Slide 21 - Carte mentale

Let op: welke letter(s) komen er bij het voltooid deelwoord wanneer het bij een persoonlijk staat: m. ev.

Slide 22 - Question ouverte

Let op: welke letter(s) komen er bij het voltooid deelwoord wanneer het bij een persoonlijk staat: v. mv.

Slide 23 - Question ouverte

Let op: welke letter(s) komen er bij het voltooid deelwoord wanneer het bij een persoonlijk staat: m. mv.

Slide 24 - Question ouverte

Let op: welke letter(s) komen er bij het voltooid deelwoord wanneer het bij een persoonlijk staat: v. mv.

Slide 25 - Question ouverte

Marie __ __ (aller)

Slide 26 - Question ouverte

Pierre __ __ (sortir)

Slide 27 - Question ouverte

Marie et Pierre __ __ (rester)

Slide 28 - Question ouverte

Vous (madame Wielaard) __ __ (tomber)

Slide 29 - Question ouverte

Pierre et Pascal __ __ (partir)

Slide 30 - Question ouverte