Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
Éléments de cette leçon
Weersverschijnselen
Ondertitel
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Welke weers- verschijnselen ken je al?
Slide 3 - Carte mentale
Er zijn verschijnselen die het weer bepalen. Dat is wat de weerman noemt waneer hij uitlegt wat voor weer het word. Andere verschijnselen hebben juist invloed op het weer. Deze invloeden zorgen voor de verschillen in weertype van dag tot dag. Opdracht: Sleep de afbeeldingen naar de juiste termen.
Uitingen van Weer
Invloeden van Weer
Neerslagsoort en hoeveelheid
Temperatuur
Zonuren
Windkracht
Luchtdruk
Invalshoek van het zonlicht
Temperatuur verschillen in de luchtlagen
Windrichting
Slide 4 - Question de remorquage
Slide 5 - Vidéo
Noem twee lesideeën die werden genoemd.
Slide 6 - Question ouverte
Er is een Zweeds spreekwoord dat zegt “Det finns inget dåligt väder, bara dåliga kläder” oftewel “Slecht weer bestaat niet, slechte kleding wel”
Slide 7 - Diapositive
Weersextremen
Er zijn verschillende weersextremen herken jij ze?
Opdracht: Sleep de namen naar het juiste plaatje.
Windhoos
Extreme Droogte
Reuze hagel
Bliksem
Enorme hoeveelheden neerslag
Orkaan
Extreme kou
Slide 8 - Question de remorquage
Er wordt gewaarschuwd voor extreem weer in de video. Kun je aan de hand van deze waarschuwing een (les)doel formuleren waaruit blijkt dat het belangrijk is om les te geven over weer?
Slide 9 - Question ouverte
Slide 10 - Vidéo
01:54
Wat is de best kloppende definitie van klimaat
A
Het klimaat is de meest extreme weerstoestand (temperatuur, windkracht, bedekkingsgraad en neerslag) in een bepaald gebied.
B
Het klimaat is de gemiddelde weerstoestand (temperatuur, windkracht, bedekkingsgraad en neerslag) over een periode van minimaal 30 jaar.
C
Het klimaat is de samenstelling van de weerstoestand (temperatuur, windkracht, neerslag) onder invloed van luchtdruk.
D
Het klimaat is de gemiddelde weerstoestand (temperatuur, windkracht, bedekkingsgraad en neerslag) over een periode van minimaal 3 maanden (1 seizoen).
Slide 11 - Quiz
02:17
Hoe noem je het type klimaat in een gebied met veel land?