Een verhuizing in Julianastraat (Les 1)

Kennismaken met de buren 
Les 2
Praten over wonen en mensen 
Lezen over wonen en mensen
woorden leren over wonen en mensen 
Schrijven over wonen en mensen
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare school

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Kennismaken met de buren 
Les 2
Praten over wonen en mensen 
Lezen over wonen en mensen
woorden leren over wonen en mensen 
Schrijven over wonen en mensen

Slide 1 - Diapositive

Als ik ga verhuizen, wil ik weten waar mijn buren vandaag komen.
JA
Nee

Slide 2 - Sondage

Ik wil weten hoe oud mijn nieuwe buren zijn.
Ja
Nee

Slide 3 - Sondage

Ik wil weten welk werk de buren hebben.
Ja
Nee

Slide 4 - Sondage

Caroussel
Praat 2 minuten per persoon. Bespreek samen de vragen: 
In hoeveel huizen heb jij gewoond? 
Is het leuk om te verhuizen naar een nieuw huis? 
Is het leuk om nieuwe buren te krijgen? 
Wat voor buren zou jij willen hebben?
timer
2:00

Slide 5 - Diapositive

Woordenschat 
Oefen de woorden zelf. ( Blauw of Rood
  • Lees de woorden aan elkaar voor. 
  • Lees het nog een keer voor. Nu sneller. 
  • Lees het nog een keer voor. Nu op je allersnelst. 

Slide 6 - Diapositive

de verhuiswagen 
de werkkleding 
de meubels 
buitenlands 
de emmer 
de oudste 
de buurman 
vandaan 
uitnodigen 
het gordijn 
de verhuizers 
honderd 
gevaarlijk 
de jongste 
de kinderen 
uit Utrecht 
veilige 
vandaag 

Slide 7 - Diapositive

Gevaarlijk of veilig? 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Lezen 
  • Lees de tekst op bladzijde 16 en 17   
  • Onderstreep de woorden die je niet weet. 
  • Beantwoord de W-H-vragen (Wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe?) Schrijf het antwoord op. 

Slide 10 - Diapositive

Moeilijke woorden
verhuiswagen 
eindelijk
verhuizers 
werkkleding 
de riem 
naar voren stappen 
uitpakken 

Slide 11 - Diapositive

Verhuiswagen: Een grote auto die wordt gebruikt om spullen te verplaatsen als je naar een nieuw huis gaat.

Eindelijk: Dit woord gebruik je als iets lang duurt en je blij bent dat het eindelijk gebeurt.
Verhuizers: Mensen die je helpen om je spullen van je oude huis naar je nieuwe huis te brengen.
Werkkleding: Kleding die je draagt als je aan het werk bent, zoals een uniform of speciale kleding die je beschermt.
De riem: Een band die je om je middel draagt, vaak om je broek op zijn plaats te houden.
Naar voren stappen: Als je een stap maakt in de richting waar je naartoe kijkt.
Uitpakken: Het openen van dozen en tassen om dingen eruit te halen, bijvoorbeeld bij een verhuizing.





Slide 12 - Diapositive

Spellen: meneer Kok spelt zijn naam. Kun jij ook spellen? 
  1. Spel je achternaam. 
  2. Spel je straatnaam. 
  3. Spel de naam van je geboorteplaats. 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Lien

Kijk naar het filmpje. 
Schrijf steekwoorden op (zodat je straks wat kunt vertellen over het filmpje. ) 
Denk ook aan: wie, wat, waar, hoe, waarom, hoeveel etc

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Weet je het nog? 
Bijvoeglijke naamwoorden:  
met of zonder e? 
mooi - mooie 
geel - gele

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien

Schrijven 
De familie Hoesein gaat vandaag verhuizen van Utrecht naar Kaasdorp. Kun jij een verhuisbericht voor ze maken? 

Slide 19 - Diapositive