3.1 onderzoek

Wat is een hypothese?
A
De onderzoeksvraag
B
Een mogelijk antwoord op de onderzoeksvraag
C
Het resultaat van een onderzoek
D
Het werkplan van een onderzoek
1 / 18
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wat is een hypothese?
A
De onderzoeksvraag
B
Een mogelijk antwoord op de onderzoeksvraag
C
Het resultaat van een onderzoek
D
Het werkplan van een onderzoek

Slide 1 - Quiz

Slide 2 - Diapositive

onderzoeksvraag     hypothese
Tips
Zorg dat de onderzoeksvraag eenduidig is; dus dat er geen twijfel mogelijk is wat je bedoelt. 
Zo ook met de hypothese; de hypothese is altijd een antwoord op de onderzoeksvraag.

Slide 3 - Diapositive

Wat is de onderzoeksvraag van Lars?
Noteer deze bij de volgende dia.

Slide 4 - Diapositive


Slide 5 - Question ouverte

Onderzoeksvraag
  • Dit is de vraag die je gaat onderzoeken.
  • Let op: een onderzoeksvraag is dus altijd een vraag!
  • Een goede onderzoeksvraag = duidelijk 
  • Een goede onderzoeksvraag onderzoekt maar 1 ding tegelijk. 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Conclusie en discussie
  • Conclusie: antwoord op de onderzoeksvraag. Benoem daarbij de resultaten die hiertoe geleid hebben. Geef aan of hypothese juist was of niet
  • Discussie: verklaar je resultaten, en vergelijk je resultaten met de literatuur. Gingen er delen van de proef niet goed? Beschrijf deze. Zijn de resultaten betrouwbaar? Zijn ze valide? Geef ideeën voor vervolgonderzoek.

Slide 8 - Diapositive

Validiteit en betrouwbaarheid
  • Valide: heb je onderzocht wat je wilde onderzoeken? Was de gebruikte methode correct?
  • Betrouwbaar: als je het onderzoek met een willekeurige groep herhaalt, krijg je dan dezelfde uitkomsten? 


--> Waarborgen kwaliteit van je onderzoek!

Slide 9 - Diapositive

Hoe krijg je een valide onderzoek?
1: Het belangrijkste is dat je methode en resultaten een antwoord kunnen geven op je onderzoeksvraag
2: neem 1 variabele om te onderzoeken
3: maak waar mogelijk gebruik van een blanco/controlegroep
(dat is een groep waar dezelfde metingen aan worden gedaan, alleen krijgt deze groep geen 'behandeling')

Slide 10 - Diapositive

Stel ik wil weten wat de groeisnelheid is van baby's in Nederland. Ik ga 1 dag naar het consultatiebureau en meet alle baby's. Is dit onderzoek valide? En is dit betrouwbaar?
A
Niet valide en niet betrouwbaar
B
Wel valide maar niet betrouwbaar
C
Niet valide maar wel betrouwbaar
D
Wel valide en wel betrouwbaar

Slide 11 - Quiz

Stel ik wil weten hoeveel een gemiddelde pinda weegt. Ik weeg 5 pinda's en neem het gemiddelde.
A
Niet valide en niet betrouwbaar
B
Wel valide maar niet betrouwbaar
C
Niet valide maar wel betrouwbaar
D
Wel valide en wel betrouwbaar

Slide 12 - Quiz

Stel ik wil weten of paracetamol echt werkt. Ik geef 200 mensen met hoofdpijn 500 mg paracetamol en 200 mensen een placebo. Daarna moeten ze aangeven hoeveel de hoofdpijn minder is geworden.
Waarom gaf ik één groep een placebo?
A
omdat er anders geen resultaten zijn om conclusies te trekken
B
omdat ik dan de resultaten kan vergelijken om te zien of het werkt
C
omdat mensen anders misschien denken dat het werkt, en daardoor minder hoofdpijn hebben
D
die placebo is niet nodig in dit experiment, dit is een strikvraag

Slide 13 - Quiz

Wat kan je allemaal in de 'discussie' schrijven?

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

0

Slide 16 - Vidéo

Het onderzoek van Semmelweis was een ... onderzoek.
A
experimenteel
B
beschrijvend

Slide 17 - Quiz

Wat was in het filmpje de experimentele groep en wat was de controle groep?

Slide 18 - Question ouverte