1d Regarder et lire

LIRE

Mercredi le dix-neuf octobre,1D


1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
FransVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolvwoLeerroute VLeerjaar 1,3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

LIRE

Mercredi le dix-neuf octobre,1D


Slide 1 - Diapositive

LES BUTS 
  • Ik begrijp een tekst over vakantiefoto's
  • Ik ken woorden die te maken hebben
    met famille
Bienvenue(5 min) 
Les buts (5 min)
Au programme (5 min)
LIRE (20 min)
Fin et réflexion (5)

Slide 2 - Diapositive

AANPAK
  • Lees goed de kop
  • Onderstreep woorden die je niet kent
  • Kijk naar de woorden in het blauwe balkje
  • Herken je woorden uit andere talen
  • Kijk naar de beelde

timer
20:00

Slide 3 - Diapositive

AU TRAVAIl- lire 
timer
20:00
Wat?
Hoe?
Gedrag?
Eerder klaar?
P. 42 t/m 43
Fais les exercices 23AB & 24 AB
In tweetallen
Eerst zelf doen
Dan vergelijken
Fluisteren
Maken: 24C en 25A en 25B

Slide 4 - Diapositive

AU PROGRAMME
  • I
  • Bienvenue(5 minutes)
  • Les buts (5 minutes)
  • Au programme (5 minutes)
  • Au retour / Regarder (5 minutes)
  • Au travail / Lire  (15  minutes) + klassenslinger maken!
  • La fin et réflexion (5 minutes)
Bienvenue(5 min) 
Les buts (5 min)
Au programme (5 min)
Regarder (25 min)
Fin et réflexion (5)

Slide 5 - Diapositive

Il..... un chien (vul in op de stippelijn goede antwoord)
A
as
B
ont
C
a
D
ai

Slide 6 - Quiz

Vertaal de cijfers. seize, huit et vingt
A
16, 12 en 20
B
16, 7 en 19
C
15, 8 en 20
D
16, 8 en 20

Slide 7 - Quiz

Wat is een logisch antwoord op deze vraag: Tu as quel âge?
A
J'ai douze ans
B
J'habite à Den Helder
C
Oui, un chien
D
Au revoir

Slide 8 - Quiz

Vertaal: On adore la mer, c'est chouette!
A
Wij houden van vis, lekker!
B
Wat zijn dol op de zee, dat is te gek!
C
We haten de zee, vreselijk!
D
We houden van mijn moeder, natuurlijk!

Slide 9 - Quiz

Vertaal: Wat is dat?
A
C'est qui.
B
C'est quoi
C
C'est moi
D
C'est alors

Slide 10 - Quiz

le
la
l'
les
ami
père
garçons
famille
fille
hôtel
parents
frère

Slide 11 - Question de remorquage

avoir
=
hebben
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 12 - Question de remorquage

AU TRAVAIl
timer
15:00

Slide 13 - Diapositive

Fin et réflexion
Huiswerk 30 oktober

BILAN HOOFDSTUK 1 GRANDES LIGNES (OEFENTOETS)
Introduction(5) 
Planning tot de herfstvakantie (2)
Les buts (5)
Au programme (5)
Avoir - (25)
Fin et réflexion (5)

Slide 14 - Diapositive