3 havo - les 4 Kap.5

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Programm für heute 

- Wörter DF üben

- Hausaufgaben korrigieren

- Modalverben wiederholen und üben

- Ostern Schnitzeljagd

- Wörter- und Lesen üben

doel: jullie kunnen de modale ww. vervoegen en kennen de betekenis van deze werkwoorden.  Jullie kennen de woorden AB / DF

Wörter A und B  Seite 40

Kärtchen beantworten und tauschen:

1. schrijf een Duits woord uit B of DF op het kaartje

2. Schrijf de Nederlandse vertaling op de andere kant

3. Loop rond en laat aan de 1e persoon die je tegenkomt je kaartje zien en laat hem/haar de vertaling noemen

4. doe hetzelfde met het kaartje van de ander

5. wissel van kaartje

6. herhaal vanaf stap 3

Wörter DF lernen/ Auftrag 14 korrigieren

De komende 5 minuten gaan jullie in stilte Wörter D/F leren en Auftrag 14 (tekst 1 of 2) nakijken.

In ganzen Sätzen beantworten: 

1. Hast du einen Nebenjob?

2. Findest du Wirtschaft interessant?

3. Möchtest du in der Gastronomie arbeiten?

4. Hattest du Spaß im Wochenende?

5. Hast du diese Woche eine Prüfung?

Antworten Auftrag 14 tekst 1

1 Rubin had altijd moeite om goed in te schatten of hij zich voldoende had voorbereid op een toets en kon dit nergens controleren. Hij vroeg zich af of hij zijn smartphone hier niet voor kon gebruiken.

2 C,

3 C,

4 1f, 2f, 3r, 4r,

5 Het werken in groepen, het persoonlijk uitwisselen van kennis en het presenteren voor de klas.

Antworten Auftrag 14 tekst 2

A eigen antwoord, bijvoorbeeld: De tekst gaat over bijbaantjes voor studenten als assistent techniek. Ze installeren computers en andere technische apparaten voor mensen die hier geen verstand van hebben.

B 1 hij installeert een computer

2 C,

3 B,

4 Hij kan zelf bepalen wanneer hij wil werken; de omgang met klanten is heel persoonlijk,

5 B,

6 Absatz 1: Bei Kunden zu Hause;

Absatz 2: Idealer Nebenjob;

Absatz 3: Schneller Service.

Modalverben wiederholen und üben

Vul steeds een passend modaal ww. in de juiste vorm in:

1. Wir ___ uns beeilen (=haasten), denn der Zug fährt gleich ab.

2. Du ___ dich am besten da hinten setzen, da ist es ganz ruhig.

3. Ich ___ heute Abend in die Disko gehen.

4. Mein kleiner Bruder ___ am liebsten Fußball Profi werden.

Modalverben üben

Vul steeds een passend modaal ww. in de juiste vorm in:

1. Wir müssen uns beeilen (=haasten), denn der Zug fährt gleich ab.

2. Du kannst dich am besten da hinten setzen, da ist es ganz ruhig.

3. Ich darf/ will/ möchte heute Abend in die Disko gehen.

4. Mein kleiner Bruder will/ möchte am liebsten Fußball Profi werden.

Ostern Schnitzeljagd / Po vorbereiten

Ene helft van de klas eerst PO oefenen en dan Schnitzeljagd,

andere helft andersom.

PO Periode 3 (weging 1)

Je maakt in tweetallen een interview in het 

Duits met als thema Zukunftspläne. Je maakt daarbij gebruik van Plauderecke C (blz. 42). 

- Je stelt minstens 4 vragen en geeft minstens 4 antwoorden (van minstens 5 woorden) per persoon

- je levert het interview in de vorm van een filmpje in Classroom in op uiterlijk 21 april

- je wordt beoordeeld op correctheid van de zinnen en op uitspraak.

Hören üben: Cito KLT

Was?               Cito KLT 2021 vmbo

Wie?                individuell

Wie lange?    20 Minuten 

Hausaufgaben für nächste Woche

leren: Wörter D+F

werken aan PO ( 21 april inleveren in Classroom)