3.3 de opkomst van het christendom

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

De opkomst van het christendom

Welkom MH1

De opkomst van het christendom

Deze les:

• Herhaling paragraaf 3.2
  
• Tijdlijn
  
• uitleg 3.3: De opkomst van het christendom
• (Werken aan PO)

Aan het einde van deze les:

... weet je hoe het christendom ontstond.

... weet je waarom het christendom verboden werd in het Romeinse Rijk.

... weet hoe het kwam dat het christendom wel toegestaan werd.

... kun je uitleggen hoe het christendom de Romeinse staatsgodsdienst werd.

Herhaling 3.2

Past deze afbeelding bij het leven van een arme of een rijke Romein (Hint: gladiatoren)

1. Arme Romein
2. Rijke Romein

Past deze afbeelding bij het leven van een arme of een rijke Romein (hint: huis)

1. Arme Romein
2. Rijke Romein

Past deze afbeelding bij het leven van een arme of een rijke Romein (hint: huis)

1. Arme Romein
2. Rijke Romein

Past deze afbeelding bij het leven van een arme of een rijke Romein

1. Arme Romein
2. Rijke Romein

Opdracht

Maak een tijdlijn van de gebeurtenissen uit paragraaf 4.4

• Zelfstandig
  
• Gebruik je boek
  
• Werk netjes (dan heb je alvast een samenvatting van de paragraaf)

Hoe?

1. Lees de paragraaf goed door
2. Noteer alle belangrijke gebeurtenissen.
3. Kies een begin en eindjaartal voor je tijdlijn.
4. Vul de gebeurtenissen op de juiste plaats in op je tijdlijn.

3.3: De opkomst van het christendom

In deze paragraaf leer je:

• hoe de joden in het hele Romeinse rijk terechtkwamen
• hoe het christendom ontstond en werd verspreid
• hoe het christendom werd verboden en later de Romeinse staatsgodsdienst werd.

Kenmerkend aspect: Het christendom in het Romeinse rijk, van verboden tot enig toegestane godsdienst

Joden in het rijk:

• 63 v.Chr. Romeinen veroveren Judea (Palestina)
• Hier wonen Joden, zij geloven in één god en niet zoals de Romeinen in meerdere goden.
• Monotheïsme:  een godsdienst met maar één god

Opstanden onder de Joden:

oorzaken: 

• Judea wordt een provincie en de joden moeten hoge belastingen betalen (6 n.Chr).
• Joden worden beledigd.
• De tempel wordt verwoest (66 n.Chr).
• Antisemitisme

Opstanden onder de Joden:

Gevolgen:

• Opstanden en oorlogen (66 - 70 n.Chr)
• Joden worden vermoord, weggejaagd of als slaaf afgevoerd.
• Hoop op de messias  groeit

De boodschap:

God beloont goede mensen en straft slechte mensen. De goede boodschap (evangelie) geldt voor iedereen. Voor God is iedereen gelijk, of je nu slaaf of meester, rijk of arm, man of vrouw bent.

Christendom verboden

• 100 n.Chr - 1000 n.Chr
• Christenen aanbidden maar één God ( monotheïsme)
•  Romeinen aanbidden vele goden (polytheïsme)
• Christenen weigeren de Romeinse goden en de keizer te vereren. 
• Het gaat slecht met het Rijk, hier krijgen de Christenen de schuld van.

Keizer Nero

Het colosseum 

54 - 68 n. Chr

Keizer Constantijn

• Droom
• laat zich dopen
• 313 Tolerantie-edict christendom is niet meer verboden.

Staatsgodsdienst:

392: Keizer Theodosius I verbied het vereren van de Grieks-Romeinse goden en maakt van het christendom de enige toegestane godsdienst.