Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Meervoud
Slide 1 - Diapositive
Meervoud
Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud op -en.
• Lamp -> lampen • Bord -> borden • Mes -> messen
Slide 2 - Diapositive
Meervoud
Veel woorden die eindigen op -e
hebben 2 mogelijkheden in meervoud: -n en -s
seconde: seconden en secondes
rente: renten en rentes
Slide 3 - Diapositive
Meervoud op -en
Veel zelfstandige naamwoorden eindigen op -en.
Hoe maak je een meervoud?
Soms moet je alleen -en achter het woord plakken. --> Lamp - lampen
Soms moet je tegelijk de laatste letter verdubbelen. --> Klas - klassen
Soms moet je een e,a,o of u weghalen. --> Schaar - scharen
Soms moet je een -f veranderen in een -v. --> Brief - brieven
Soms moet je een -s veranderen in een -z --> Huis - huizen
Slide 4 - Diapositive
Meervoud van zelfstandig naamwoorden (1)
Achter het woord -en zetten: boer +en > boeren
Laatste letter verdubbelen: klas +en > klassen
Een a, e, o of u weghalen: schaar +en > scharen
Een -f veranderen in -v: golf +en > golven
Een -s veranderen in -z: huis +en > huizen
Slide 5 - Diapositive
Meervoud van zelfstandige naamwoorden (2)
Een trema toevoegen bij -ee: idee +en > ideeën
Een trema toevoegen bij -ie: knie +en > knieën
um vervangen door a: gymnasium > gymnasia
us vervangen door i: historicus > historici
Slide 6 - Diapositive
Meervoud -ie
Als het enkelvoud eindigt op -ie, dan maak je het meervoud met -ën of -n.
Knie -> knieën Bacterie -> bacteriën
Slide 7 - Diapositive
Meervoud -s of -f
meestal s>z f>v
wens: wensen kaars:kaarsen
grens: grenzen laars: laarzen
fotograaf: fotografen filosoof: filosofen
Slide 8 - Diapositive
Meervoud op -s
* Alleen -s achter het woord zetten.
* Soms moet je een apostrof voor de -s schrijven. Bij woorden die eindigen op a, o , u, i of y
* Bij afkortingen maak je het meervoud ook met een apostrof -s ('s) * Woorden die eindigen op twee of meer klinkers, zet je alleen -s achter het woord.
Slide 9 - Diapositive
Meervoud -ee
in het meervoud + -ën
idee: ideeën
zee: zeeën
Slide 10 - Diapositive
Meervoud op -a, -i, -o, -u + -y
in het meervoud + 's voor de goede uitspraak
oma's ski's radio's paraplu's
baby's (Let op: jockeys; door e(a,u) voor y)
repetities, cafés, dictees, douches, cadeaus
Slide 11 - Diapositive
Meervoud van zelfstandig naamwoorden (4)
Soms gebruik je een -s.
Achter het woord -s zetten: tafel +s > tafels
Laatste letter is een klinker (a, o, u, i, y): agenda +s > agenda's
Achter een afkorting: BMW' +s > BMW's
Slide 12 - Diapositive
Meervoud -man (beroepen)
in het meervoud -lieden of -lui
timmerman: timmerlieden of timmerlui (timmermannen)
zakenman: zakenlieden of zakenlui (zakenmannen)
Slide 13 - Diapositive
Uitzonderingen bij samenstellingen
Als het eerste deel van het woord verwijst naar iemand of iets waar maar één van is dan schrijf je een 'e maneschijn
Is het eerste deel van het woord een bijvoeglijk naamwoord in een samenstelling dan schrijf je een 'e' beregoed
Als het eerste deel van het woord een zelfstandig naamwoord is dat geen meervoud heeft schrijf je 'e' rijstepap
Slide 14 - Diapositive
Namen van mensen, dingen, dieren en planten
Als het eerste woord een zelfstandig naamwoord is waarin in meervoud staat die eindigt op en dan schrijf je als tussenklank 'en'.
kippensoep -> zelfstandig naamwoord - kip
hondenhok -> zelfstandig naamwoord - hond
Zo niet? dan schrijf je een 'e'
horlogebandje - zelfstandig naamwoord - horloge
Slide 15 - Diapositive
Tussenletters
Tussenletter -en- : het woord heeft alleen een meervoud op -en vb. kip + soep (kippen) -> kippensoep
Tussenletter -n-: er maar één van is = één koning -> Koninginnedag versterkende betekenis heeft = beresterk
mv -en en -s = groente + soep (groenten/groentes) groentesoep
eerste deel van een werkwoord komt ( spinnewiel - brekebeen)
Tussenletter -s-: deze kun je gewoon horen! vb. jongen+broek -> jongensbroek
Slide 16 - Diapositive
Wat is het meervoud van: hobby
Slide 17 - Question ouverte
Het meervoud van museum is:
A
museums
B
musea
C
museums en musea
D
museum heeft geen meervoud
Slide 18 - Quiz
Het meervoud van grens is:
A
grensen
B
grenszen
C
grenzen
D
grens heeft geen meervoud
Slide 19 - Quiz
Het meervoud van porie is:
A
porien
B
pories
C
porieën
D
poriën
Slide 20 - Quiz
Het meervoud van schaap is:
A
schaapen
B
schapens
C
schapen
D
schappen
Slide 21 - Quiz
Het meervoud van accu is:
A
accus
B
accu's
C
accuus
D
accuu's
Slide 22 - Quiz
Welk woord is goed geschreven meervoud: - de voetstap
A
de voetstappen
B
de voetstapen
Slide 23 - Quiz
Welk woord is goed geschreven? meervoud: de kip -
A
kipen
B
kippen
Slide 24 - Quiz
Het meervoud van giraf is
A
giraffen
B
giraffes
C
girafje
D
giraffe
Slide 25 - Quiz
Wat is het meervoud van haas?
A
hasen
B
hazen
Slide 26 - Quiz
Wat is het meervoud van categorie?
A
categoriën
B
categorieën
Slide 27 - Quiz
Wat is het meervoud van idee?
A
ideën
B
ideeën
Slide 28 - Quiz
Wat is het meervoud van genie?
A
geniën
B
genieën
Slide 29 - Quiz
Meervoud van: bangerik
A
Bangerikken
B
Bangeriken
Slide 30 - Quiz
Meervoud van: theorie
A
Theorieën
B
Theoriën
C
Theorieeën
D
Theories
Slide 31 - Quiz
Een zelfstandig naamwoord waarvan het enkelvoud eindigt op een -s hoef je nooit in een -z te veranderen bij meervoud.