Leerdoel 2 - Arbeid, kracht en beweging - 3A3

Leerdoel 2 
arbeid

Lesplanning:
  1. Korte herhaling arbeid a.d.h.v. meerkeuzevragen
  2. Opgaven §4.2 afronden
  3. Uitleg energieomzettingen (leerdoel 3)
  4. Starten met leerdoel 3
  5. Uitleg eierproef
  6. Starten met de eierproef
  7. Afsluiting
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Leerdoel 2 
arbeid

Lesplanning:
  1. Korte herhaling arbeid a.d.h.v. meerkeuzevragen
  2. Opgaven §4.2 afronden
  3. Uitleg energieomzettingen (leerdoel 3)
  4. Starten met leerdoel 3
  5. Uitleg eierproef
  6. Starten met de eierproef
  7. Afsluiting

Slide 1 - Diapositive

Als je loopt, verricht je arbeid.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

Wat is de juiste formule voor arbeid?
A
A = F x d
B
W = F x d
C
A = F x s
D
W = F x s

Slide 3 - Quiz

Wat is de eenheid van Arbeid
A
N
B
Nm
C
J
D
W

Slide 4 - Quiz

Als de baksteen omhoog beweegt dan is de arbeid van de zwaartekracht:
A
positief
B
negatief
C
0

Slide 5 - Quiz

De negatieve arbeid op een auto zorgt ervoor dat:
A
De auto sneller gaat
B
De auto achteruit beweegt
C
De auto remt
D
Dat kun je niet weten

Slide 6 - Quiz


Hoe groot is de arbeid in deze grafiek?
A
22 J
B
22 kJ
C
0,055 J
D
55 J

Slide 7 - Quiz

Wanneer verricht je meer arbeid?
A
Een boek (m = 2,0 kg) 1,0 m omhoog tillen
B
Een kist (m = 4,0 kg) 2,0 m omhoog tillen
C
Er is geen verschil

Slide 8 - Quiz

Bij welke situatie wordt de meeste arbeid geleverd?
A
Een halter (100 kg) wordt op 2 m hoogte gehouden.
B
Een basketbal (600 g) wordt opgetild tot 1,5 m.
C
Een kogel (6 kg) wordt 3 keer rondgeslingerd aan een touw van 1 m.

Slide 9 - Quiz

Waarom nemen speerwerpers een aanloop?

Slide 10 - Question ouverte

Aan de slag  
Afronden leerdoel 2 volgens de studiewijzer.
Werk vanuit het papieren boek.
Noteer de berekeningen in je schrift.  
timer
15:00

Slide 11 - Diapositive

Leerdoel 3
Energieomzettingen
Je kan energieomzettingen weergeven in een energiestroomdiagram.
En je kan rekenen met het rendement van een energieomzetting.

Slide 12 - Diapositive

Welke vormen van energie
ken jij?

Slide 13 - Carte mentale

Slide 14 - Diapositive

Wet van behoud van energie


  • Energie kan niet verdwijnen of gemaakt worden.
  • Energie kan wel worden omgezet.

Slide 15 - Diapositive

Energie-
omzettingen
Energiestroomdiagram

Slide 16 - Diapositive

Welke energieomzetting heb je in een zonnepaneel?
A
Elektrische energie in licht en warmte
B
Warmte in licht en elektrische energie
C
Licht in elektrische energie en warmte
D
Licht in chemische energie en elektrische energie

Slide 17 - Quiz

Rendement
Het rendement geeft aan hoeveel procent nuttig gebruikt wordt. 

Slide 18 - Diapositive

De lampen geven evenveel licht. 

Slide 19 - Diapositive

In je kamer staat een lamp. Deze lamp zet van elke 150 J die aangevoerd wordt 15 J om naar licht, de rest wordt omgezet naar warmte. Wat is het rendement van de gloeilamp?
A
20%
B
10%
C
50%
D
90%

Slide 20 - Quiz

Rendement berekenen
η=EtotaalEnuttig100
η=PtotaalPnuttig100
%
%

Slide 21 - Diapositive

η = 
η = 
8%
18%
20%
26%
74%
80%

Slide 22 - Question de remorquage

η=EtotaalEnuttig100
η=80005900100=74
η=408100=20

Slide 23 - Diapositive

Voorbeeldopgave
Een mixer heeft een vermogen van 400 W en staat 10 seconden aan. Er wordt 1000 J omgezet in bewegingsenergie. Hoe groot is het rendement van de mixer?
P = 400 w 
t = 10 s
E_nut = 1000 J

Slide 24 - Diapositive

Uitwerking
η=EtotaalEnuttig100
%
η=40001000100=25
P = 400 w 
t = 10 s
E = P * t = 4000 W

Slide 25 - Diapositive

Een gloeilamp heeft een vermogen van 50 W en staat 2 uur aan. Het rendement van de lamp is 7,0 %
Bereken hoeveel nuttige stralingsenergie ontstaat.

Slide 26 - Question ouverte

Gegevens

P = 50 W = 0,05 kW
t = 2 h = 7200 s
rendement = 7,0%
Enut = ?

Slide 27 - Diapositive

Aan de slag
In je schrift maken en nakijken
§5.1 opgave 1 t/m 4, 6, 7 en 9
timer
15:00
Klaar: ga verder met 8, 10, 11 en 12

Slide 28 - Diapositive

§4.3 veiligheidsmaatregelen in het verkeer
Aan het einde van deze uitleg kan je vijf veiligheidsmaatregelen in een auto noemen en uitleggen hoe ze werken.

Vervolgens ga je dit zelf toepassen op een vallend ei.

Slide 29 - Diapositive

Veiligheidsmaatregelen
in het verkeer

Slide 30 - Carte mentale

Botskracht
  • Botskracht is de kracht die de auto afremt bij een botsing.
  • Negatieve arbeid 

Slide 31 - Diapositive

Veiligheidsmaatregelen in het verkeer zorgen voor:
  • vergroten stopafstand en op die manier de stopkracht te verkleinen;
  • oppervlakte vergroten zodat de druk kleiner wordt.

Slide 32 - Diapositive

De eierproef
classroom

Slide 33 - Diapositive

DEMO

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Vidéo