Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
timer
10:00
Slide 1 - Diapositive
Wat staat er nou eigenlijk?
Slide 2 - Diapositive
Wat staat er nou eigenlijk?
De straathond kreeg een trap van een man. Een man trapte de straathond.
De zon gaat onder.
Slide 3 - Diapositive
Schema
Wat is het nut van school?
Kennis aanleren
Leren zelfredzaam te zijn
Participeren zonder diploma is moeilijk
Hoogopgeleid verdient twee keer zoveel als laagopgeleid
Leerplicht
Sociale ontwikkeling overdragen
Kritisch leren denken en leren analyseren Maar wat is het belangrijkste?
Slide 4 - Diapositive
Samenvatting Wat is het nut van school?
Waarom zit je op school?
Een belangrijk doel is volgens sommigen het aanleren van kennis en leren om zelfredzaam te zijn, want wie kan participeren doet mee in de samenleving. Participeren zonder diploma is moeilijk.
Er zijn grote verschillen tussen hoogopgeleide en laagopgeleide mensen, hoger diploma verdient twee keer zoveel als een lager diploma. Daarnaast is naar school gaan natuurlijk verplicht. Het meest noodzakelijk is misschien wel het aanleren van sociale vaardigheden. Tenslotte vinden veel mensen dat het belangrijk is om kritisch te leren denken en te leren analyseren.
Maar wat is het belangrijkste?
Slide 5 - Diapositive
Wat staat er eigenlijk?
Een samenvatting =zo kort mogelijk vertellen wat er in de tekst staat.
Slide 6 - Diapositive
Samenvatting? Waarom?
Het helpt je bij:
Het begrijpen van moeilijke teksten.
Het voor langere tijd onthouden van informatie.
Handig voor:
Het voorbereiden op een toets (aardrijkskunde of geschiedenis).
Het maken van een boekverslag, spreekbeurt of presentatie.
Slide 7 - Diapositive
Door het schrijven van een samenvatting leer je de leerstof steeds beter te begrijpen. Zo hoef je voor de toets alleen nog maar even de samenvatting door te nemen.
Slide 8 - Diapositive
Tips
Begrijp waar de tekst over gaat voordat je begint met samenvatten!
In plaats van te onderschrepen kun je ook een schema tekenen om de structuur van de tekst weer te geven.
Stel de vijf W-vragen: wie, wat, waar, waarom, wanneer.
De hoofdgedachte van een alinea staat meestal in een kernzin. De kernzin vind je vaak in de eerste, tweede of laatste zin van de alinea! Vat de kernzin samen in je eigen woorden.
Slide 9 - Diapositive
Niet doen!
Te veel onderstrepen in de tekst.
Een te lange samenvatting maken.
Slide 10 - Diapositive
Hoe maak je een samenvatting?
Schrijf de titel op.
Schrijf de tussenkopjes op.
Lees de tekst.
Schrijf de hoofdgedachte van de tekst op.
Schrijf de belangrijkste zin van elke alinea op.
Schrijf alles op in je eigen woorden en maak er een mooi geheel van.
Tip: Veel antwoorden heb je al gevonden in opdracht 14 t/m 18
Maak een samenvatting van de tekst Amsterdam en de rommel.
Lever je samenvatting in als je klaar bent.
Volgende week gaan we de samenvattingen bespreken.
Slide 11 - Diapositive
Hs 2 Lezen
Heb je alle opdrachten van hs 2 lezen af?
Kom dan het antwoordmodel bij me ophalen.
Slide 12 - Diapositive
Hoe maak je een samenvatting?
Lees de hele tekst aandachtig door.
Schrijf de belangrijkste boodschap van de tekst op (hoofdgedachte).
Onderstreep of noteer de woorden en/of zinnen die belangrijk zijn voor de hoofdgedachte.
Let op: markeer of noteer niet teveel: alleen de belangrijkste informatie. Voorbeelden hoef je niet in de samenvatting te zetten.
Schrijf de samenvatting: maak een lopend verhaal(tje) van de tekst die je hebt gemarkeerd of opgeschreven.
Maak gebruik van de structuur van de tekst (tussenkopjes, alinea's). Vaak kun je die overnemen in de samenvatting.
Zorg ervoor dat het een logisch verhaal wordt. Schrijf dus niet klakkeloos de tekst over.
Lees de samenvatting goed door. Is het verhaal logisch? Begrijp je volgende week ook nog wat er staat en staat alles erin wat belangrijk is, in relatie tot de hoofdboodschap/hoofdvraag van het verhaal?