B1 een constant inwendig milieu

Thema 14 
Gaswisseling& uitscheiding  









                 
            








1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Thema 14 
Gaswisseling& uitscheiding  









                 
            








Slide 1 - Diapositive

Deze les mag je zelfstandig doorlopen
Tips: Het is moeilijk maar lees het door en doe de opdrachten in de volgorde die ik aangeef. 
Gebruik oordopjes bij de filmpjes. 
Als je het niet snapt lees het nog een keer door, lukt het niet vraag het dan. 

Slide 2 - Diapositive

Blz.  184
Je huid en slijmvliezen (de laag die in je longen en neus ligt, maar ook in je slokdarm) zorgen ervoor dat bacteriën niet kunnen binnen dringen. 
Kijk op het plaatje goed waar overal slijmvliezen liggen. 

Slide 3 - Diapositive

Uitwendig milieu
In je omgeving zitten:
  1. Bacteriën
  2. Schimmels
  3. Stoffen

Dit noem je het uitwendige milieu. 
Let op: lucht in je longen en de inhoud van je darmen horen hier ook bij.

Inwendig milieu

wordt beschermt door:
  1. Huid
  2. Slijmvlies in je longen.
  3. Darmen. 
Dit vormt een grens tussen het uitwendige en inwendige milieu. 

Het inwendige milieu zit om je cellen. het weefselvloeistof en je bloedplasma. 

Slide 4 - Diapositive

Schrijf bij de samenvatting blz. 187.
Het uitwendige milieu
• de omgeving, de lucht in de longen en de inhoud van het darmkanaal
• De huid en het slijmvlies in de luchtwegen en de darmen zijn de grens tussen het uitwendige en het inwendige milieu.

Daarna mag je opdracht 1 op blz. 186 maken. 

Slide 5 - Diapositive

14.1. Een constant inwendig milieu

Slide 6 - Diapositive

Opname, opslag en uitscheiding. Blz. 185
Je lichaam is constant bezig om er voor te zorgen dat het inwendige milieu hetzelfde blijft. 
Voor je cellen zijn schommelingen gevaarlijk. 
Hoe regelt je lichaam dit?

Slide 7 - Diapositive

Opname Blz. 185
Als er een tekort is aan een stof moet je lichaam dat opnemen uit het uitwendige milieu bijvoorbeeld door voedingsstoffen op te nemen via het slijmvlies in het darmkanaal. 

Het gaat dan van het uitwendige milieu naar het uitwendige milieu. 

Slide 8 - Diapositive

Opslag Blz. 185
Is er teveel van een stof of is het nu niet nodig, dan kan je lichaam de stoffen opslaan.  Zo kunnen vetten opgeslagen worden onder je huid, en later als reserve voedsel worden gebruikt.  Zo blijft het vetgehalte in je bloed constant.  Als het weer nodig is kan het weer uit de opslag worden gehaald. 

Zoek de andere voorbeelden van opslag in de afbeelding. Weet je nog wat hier opgeslagen wordt?

Slide 9 - Diapositive

Uitscheiden Blz. 185
Ook ontstaan er afvalstoffen. Deze moeten weer van het inwendige milieu naar het uitwendige. 
Neem bijvoorbeeld je nieren die zuiveren je bloed en zorgen voor het verwijderen van het overtollige water en afvalstoffen. 
Kijk ook hier weer naar de andere organen die voor uitscheiding zorgen. Ken je ze allemaal? 

Samen zorgen al deze organen dat het inwendige milieu hetzelfde blijft.

Slide 10 - Diapositive

Schrijf bij de samenvatting blz. 187.
• weefselvloeistof en bloedplasma
• De samenstelling van het inwendige milieu  blijft ong. hetzelfde door de opname van stoffen uit het uitwendige milieu, door opslag en door uitscheiding.
• Als er te veel van een stof in het inwendige milieu aanwezig is, kan deze stof worden opgeslagen.
• Afvalstoffen worden uitgescheiden.

Daarna mag je opdracht 2 t/m 5  op blz. 186 maken. 
Voor opdracht 6 is het handig als je de onderstaande filmpje kijkt. 
Maak in de laatste 5 minuten van de les de checkvragen die erna komen. 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Lien

Checkvragen.
Deze vragen maak je in de laatste 5 minuten van de les. 
Of als je je al je opdrachten af hebt. 

Slide 13 - Diapositive

Wat is GEEN inwendig milieu?
A
Bloed
B
Lymfe
C
Weefselvloeistof
D
Blaas

Slide 14 - Quiz

Bij het inwendig milieu horen:
A
Lucht in de longen
B
Weefselvloeistof
C
Voedselbrij in de darmen
D
Bloedplasma

Slide 15 - Quiz

Wat is je inwendige milieu
A
weefselvloeistof
B
bloedplasma
C
weefselvloeistof + bloedplasma
D
alles in je darmen

Slide 16 - Quiz

Het onderhuids bindweefsel speelt een rol bij de ...
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 17 - Quiz

De longen houden het inwendig milieu constant door
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 18 - Quiz

Welke 2 stoffen worden uitgescheiden door de longen?
A
Water
B
Zuurstof
C
Koolstofdioxide
D
Waterdamp

Slide 19 - Quiz

Het gele beenmerg houdt het inwendige milieu constant door
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 20 - Quiz

Welke rol hebben de spieren bij het instant houden van het inwendig milieu?
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming

Slide 21 - Quiz

Welke rol heeft de lever bij het instant houden van een constant inwendig milieu?
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 22 - Quiz

Welke rol spelen de nieren bij het constant houden van het inwendig milieu?
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 23 - Quiz

Bedankt voor je harde werk! 

Slide 24 - Diapositive