Hoofdstuk 4 Steden

Hoofdstuk 4 Steden

Paragraaf 1: Vorm en functie van de stad
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 4 Steden

Paragraaf 1: Vorm en functie van de stad

Slide 1 - Diapositive

Lesinhoud
- Introductie hoofdstuk
Uitleg :
  • Wat zijn steden?
  • Verschil tussen stad en dorp
  • De middeleeuwse stad

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
– Je weet wat de verschillen zijn tussen een stad en een dorp.
– Je weet welke functies in de middeleeuwse stad aanwezig waren.
– Je weet hoe de vorm en de functies van de stad veranderden door de industriële revolutie.

Slide 3 - Diapositive

Stad

Slide 4 - Carte mentale

Dorp

Slide 5 - Carte mentale

H4-1 Dorp of stad?!?
Kernwoorden:
  • Nederzetting
  • Infrastructuur
  • Voorzieningen
  • Urbanisatie (verstedelijking)
  • Volksgezondheid

Slide 6 - Diapositive

Nederzetting
  • Plaats waar mensen zich vestigen in gebied dat eerst onbewoond was
  • Verzameling woningen en andere gebouwen
  • Woonplaats van een groep mensen vb: de Israëli hebben nederzettingen op de westelijke Jordaanoever
  • Een vestiging, een bewoonde plaats.

Slide 7 - Diapositive

Stad of dorp?

Slide 8 - Diapositive

Stad
Dorp

Slide 9 - Diapositive

De middeleeuwse stad
De grote steden destijds ontstonden langs handelsroutes 
Handel was de functie van de stad
Veel ambachten waren in het centrum te vinden:
  • Leerlooier 
  • Kleermaker
  • Bierbrouwer
  • Goudsmid

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Ontstaan van de stad
  • Mensen gaan bij elkaar in de buurt wonen
  • Wegen worden aangelegd (infrastructuur)
  • Er komen een aantal winkels
  • De stad krijgt voorzieningen
  • (In de middeleeuwen: een stadsmuur)
  • Voor een betere bereikbaarheid komt er een station, meestal aan de rand
  • Bedrijven en fabrieken komen naar de stad
  • Vanwege ruimtegebrek begint men met hoogbouw

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Waar/Niet waar
In dorpen vind je vooral hoogwaardige voorzieningen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Waar/Niet waar
Een bakker is een voorbeeld van een hoogwaardige voorziening
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Een ander woord voor verstedelijking is...
A
Urbanisatie
B
Gentrificatie
C
Suburbanisatie
D
Nieuwbouw

Slide 19 - Quiz

wat was de belangrijkste functie van de middeleeuwse stad?
A
Landbouw
B
Werk
C
Handel
D
Bouwen van huizen

Slide 20 - Quiz

Waarvoor diende de stadsmuur?

Slide 21 - Question ouverte

Vervolg leerdoelen par. 1
– Je weet hoe de vorm en de functies van de stad veranderden door de industriële revolutie.
– Je kunt de locatie van stations en van oude fabrieksterreinen verklaren.
– Je hebt inzicht in de verschillende typen wijken die er in een stad zijn.

Slide 22 - Diapositive

De stad tijdens de industriële revolutie 
Uitvinding stoommachine -> Explosieve groei stadbewoners
-> Verstedelijking


Slide 23 - Diapositive

Snelle groei? Problemen!

  • Ontstaan krottenwijken
  • Weinig tot geen sanitaire voorzieningen
  • Snelle verspreiding van ziektes

Slide 24 - Diapositive

Industriële revolutie in Nederland

Kwam later op gang (eind 19e eeuw) :
Slechte woonomstandigheden
Gevolg? Gezondheidsproblemen

Oplossing > Woningwet in 1901

Slide 25 - Diapositive

Woningwet 1901
Belangrijkste maatregelen
  • Verbod op bouwen zonder bouwvergunning
  • De verplichting voor wooneigenaar om bepaalde verbeteringen door te voeren
  • Nieuwe voorschriften waaraan een woning aan moet voldoen
  • Mogelijkheid voor financiële steun

Slide 26 - Diapositive

Spoorlijnen en stations
Stoommachine > Stoomlocomotief > Spoorwegen

  • Zorgen voor sneller vervoer van personen en goederen
  • Industriële revolutie versnelde daardoor ook

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

hoogbouw
veel inwoners
landbouw
natuur
voorzieningen
Stadion
lage adressen-dichtheid
relatief veel alleenstaanden

Slide 29 - Question de remorquage

Vul het juiste woord in:
Verstedelijking is een ............... van de industrialisatie.
A
oorzaak
B
gevolg

Slide 30 - Quiz

Wanneer was de Industriële Revolutie?
A
20e eeuw
B
19e eeuw
C
18e eeuw
D
17e eeuw

Slide 31 - Quiz

Beoordeel de volgende stellingen. Welk antwoord is juist?
I De laatste twintig jaar is de verstedelijkingsgraad in Nederland sterk gestegen.
II Door de industriële revolutie nam de suburbanisatie toe.

A
I is juist.
B
II is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.

Slide 32 - Quiz

Huiswerk
Maken opdrachten 5, 6, 8 en 9 paragraaf 1
Maken exitcard

Slide 33 - Diapositive

Bespreken huiswerk P1
  • 6a Leg uit waarom ambachtslieden er in de middeleeuwen voordeel bij hadden om in de stad te wonen. 
  • In de stad konden ze deel uitmaken van een gilde. Ze waren hierdoor beter georganiseerd en stonden in hoger aanzien. 

Slide 34 - Diapositive

6B
Op welke manier zorgden ambachtslieden ervoor dat steden tot bloei kwamen? 
  • De producten die ze maakten werden van steeds betere kwaliteit en konden
    goed verhandeld worden. Dit leverde de steden veel geld op. 

Slide 35 - Diapositive

6C
c Door de industriële revolutie verdwenen ambachtslieden geleidelijk. Hoe kwam dat? 
  • Hun werk was arbeidsintensief. Veel ambachtelijk werk kon door machines
    sneller en goedkoper gedaan worden. 

Slide 36 - Diapositive

 vraag 8
A. Filmpje schooltv. Welke invloed heeft de uitvinding van elektriciteit gehad op de vorm van Chicago? 
  • Dankzij de ontdekking van elektriciteit konden elektrische liften ontwikkeld
    worden. Mede hierdoor werd de bouw van wolkenkrabbers mogelijk 

Slide 37 - Diapositive

8B
b Leg uit waarom Amsterdam kon groeien door de uitvinding van het stoomgemaal. 
  • Dankzij het stoomgemaal konden gebieden drooggemalen worden. Daardoor
    konden nieuwe wijken rondom de stad gebouwd worden. 

Slide 38 - Diapositive

8C
c Geef een voorbeeld van hoe ondergrondse infrastructuur invloed heeft op het leven boven de grond
  • Bijvoorbeeld: dankzij metrolijnen, dankzij de aanleg van glasvezelkabels, dankzij ondergrondse riolering 

Slide 39 - Diapositive

Paragraaf 2
Weg uit de stad? 

Slide 40 - Diapositive

Leerdoelen
– Je begrijpt waarom vanaf 1960 in Nederland suburbanisatie plaatsvond.
– Je weet welke groepen mensen uit de stad vertrokken.
– Je weet welke gevolgen suburbanisatie had voor de stad.
– Je begrijpt hoe gentrification werkt.
– Je weet drie manieren waarop de Nederlandse regering suburbanisatie beïnvloedde en wat dat voor de functie en vorm van de stad betekende.

Slide 41 - Diapositive

Te druk in de stad? 
1960: Nederlandse welvaart in de lift
Gevolg?  Suburbanisatie

Korte termijn gevolg suburbanisatie:
Ontstaan eerste file's 
Migratie van mensen van de stad naar het omliggende platteland 

Slide 42 - Diapositive

Suburbanisatie
Veel mensen en bedrijven verlieten de stad 

Slide 43 - Diapositive

Gentrificatie
Maar niet iedereen verliet de stad:
Studenten, kunstenaars, jonge werkende mensen bleven graag

Het Honigcomplex in Nijmegen. De voormalige Honigfabriek is tot 2022 dé nieuwe hotspot in Nijmegen. Het karakteristieke complex ligt in het westen van de stad en is goed bereikbaar. Je kunt er heerlijk eten en drinken, sporten, winkelen, muziek maken en veel meer. Je vindt er kunst, cultuur en er worden wekelijks kleine en grote evenementen georganiseerd.
(Gentrification)  Bewoners knappen hun woning of een stadsdeel op om hun wijk aantrekkelijker te maken, waardoor de woningprijzen stijgen

Slide 44 - Diapositive

Urbanisatie 
Suburbanisatie
Re-urbanisatie
1980: jongere / rijkeren  trekken terug naar de stad daar zijn de voorzieningen 
1850: mensen trekken naar de stad voor werk
1960: mensen trekken weg uit de stad voor rust en grotere huizen

Slide 45 - Question de remorquage

Opvullen van  open plekken in de stad
Verhuizen van stad naar platteland
Het afbreken van gebouwen en vervangen door nieuwbouw
Aantal woningen per ha
compacte stad
Suburbanisatie
Sanering
Woningdichtheid

Slide 46 - Question de remorquage

Zelf aan de slag...
Begin maken met het huiswerk
Paragraaf 2: 1 t/m 5
Nu kun je nog vragen stellen...

Slide 47 - Diapositive