4. a, de, en

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

¡Buenos días!

Vinicunca, Peru

¿Qué vamos a hacer?

• ¿Qué tal las vacaciones? 
• Medios de transporte
• Las preposiciones: a, de, en
  
• Los adverbios 
• Los deberes

Vinicunca, Peru

Wat heb je tot 

nu toe geleerd?

Leerdoel

Ik weet hoe de vervoersmiddelen in het Spaans heten. 

¿Qué es?

1. la taxi
2. el taxi

¿Qué es?

1. el avión
2. la avión

¿Qué es?

1. el tren
2. la trena

¿Qué es?

1. el moto
2. la moto

Leerdoel

Ik kan de voorzetsels a, de, en gebruiken.

La explicación

de uitleg

Kies uit: 

en / a / de

Vamos ___ Valencia.

Voy ___ autobús.

Mi madre es ____ Colombia.

Vamos a Barcelona ___ coche.

____ la clase hay chicos y chicas.

Soy ___ Helmond.

Todos los viernes voy ___ bici a mi abuela.

Mi hermano va ___ pie a nuestra abuela.

Noteer de antwoorden in je schrift.

2. vamos - en bici(cleta)

3. vas - a pie 

4. va - en avión

5. ir - en barco

6. van - en autobús

7. vais - en tren 

8. en tren - en avión

voorbeeld

Traduce al español

Start je zin met een hoofdletter en eindig met een punt. 

Ik ga met de trein.

Hij gaat met de bus.

Wij gaan met de fiets.

Zij gaan te voet.

In mijn stad is er een kledingwinkel.

De universiteit is naast de bibliotheek.

In mijn dorp is er een markt en supermarkt.

Er is een ijssalon op het plein.

Het stadion bevindt zich tegenover het museum.

Haz el ejercicio 2 en la página 104

Maak oefening 2 op pagina 104, je mag woorden opzoeken. 

Las soluciones - de antwoorden

1. b

2. a

3. d

4. c

5. g

6. h 

7. e

8. f

   Leerdoel

Ik ken de bijwoorden van hoeveelheid.

(demasiado, bastante, mucho, poco)

Let op: nieuwe grammatica 

Neem de uitleg alvast door, 

we zullen het later nog samen bespreken. 

Leerdoel: 

"Ik ken de bijwoorden van hoeveelheid: 

demasiado, mucho, bastante en poco". 

ADVERBIOS - bijwoorden van hoeveelheid

beetje

veel

bastante

demasiado

Neem de woorden over in je woordenlijst.

Unos ejemplos

• Me gusta mucho leer. 
• En el armario hay muchos libros.

• Está cansado porque duerme poco.
• Hay pocas personas en la fiesta.

• Hay demasiado café en la taza.
• Hay demasiada Coca-Cola en el vaso.

Een paar voorbeelden

Waar zegt beetje/veel etc. iets over? Daar pas je het woord op aan! 

Haz el ejercicio 3 en la página 103

Maak opdracht 3 op pagina 103

Las soluciones - de antwoorden

No tengo _____ hermanos.

1. mucho
2. mucha
3. muchos
4. muchas

En mi pueblo hay ____ escuelas.

1. poco
2. poca
3. pocos
4. pocas

Los deberes

El lunes, 15 de mayo, séptima hora

Leren: 

woordenschat 3.1 

+ 

herhalen van de werkwoorden coger, seguir, jugar en conocer.
Verbuga Spaans 

HERHALEN

Coger = nemen of pakken

Seguir = volgen of doorgaan

Jugar = spelen

Conocer = kennen of leren kennen

klinkerwisseling

e > i

u > ue

Let op: nieuwe grammatica 

Beluister het uitleg filmpje op de volgende pagina. Maak aantekeningen in je schrift als het SO is afgelopen zullen we het klassikaal nog bespreken. 

Leerdoel: 

"Ik weet hoe je muy en mucho moet gebruiken". 

muy

mucho

erg / heel

veel

bij een werkwoord verandert

 mucho niet:

mucho

bij een zelfstandig naamwoord verandert mucho wel:

mucho/mucha/muchos/muchas

Yo estudio mucho el español

Tengo muchos libros.

La iglesia es muy antigua.

De kerk is erg oud.

La casa es muy pequeña.

Het huis is heel klein.

VOORBEELD:

¿Muy, mucho, mucha, muchos, muchas?

Por ejemplo: En mi ciudad hay _________ iglesias.

Stap 1: Vertaal de zin naar het Nederlands. (In mijn stad zijn er veel kerken)

Stap 2: Bij erg/heel gebruik je: muy. Bij veel gebruik je: mucho. (veel = mucho)

Stap 3: Waar zegt erg, heel of veel iets over? (veel zegt iets over iglesias)

Stap 4: Is het een zelfstandig naamwoord? Pas dan het woord aan.  Zegt het iets over een werkwoord dan kan het gelijk blijven. 

(veel zegt iets over iglesias = vrouwelijk meervoud = muchas)

¿Muy, mucho, mucha, muchos, muchas?

1. La gente come ____________ . 

2. Helmond es una ciudad ____________ bonita. 

3. En mi barrio hay ____________ supermercados.

4. El museo es _____________ interesante. 

1. mucho (veel=werkwoord)

2. muy (erg/heel)

3. muchos (veel/zelfstandig naamwoord meervoud)

4. muy (erg/heel)

www.profedeele.es

Start met oefenen voor het SO

• De voorzetsels > KLIK HIER

• Hay, ser en estar > leer uitleg via de module 

• De werkwoorden ir, coger, seguir, jugar en conocer. > KLIK HIER

• Het gebruik van de voorzetsels a / de / en > leer uitleg in je module
• Bijwoorden van hoeveelheid > leer uitleg in je module
• Woordenschat > oefen via quizlet (schrijven in je schrift / overhoren)

Kan je de grammatica hardop uitleggen? Dan beheers je het goed!

het SO is op maandag 5 juni