H7 Paragraaf 2, Werken in Duitsland en Frankrijk

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Paragraaf 7.2, Werken in Duitsland en Frankrijk

Lezen

Basis: blz 106, stukje drie sectoren en soorten landbouw

Kader/mavo: blz 106, stukje drie sectoren en soorten landbouw

Leerdoelen

- Je weet dat we werk ook wel een bestaansmiddel noemen.

- Je weet dat we al het werk verdelen in drie sectoren.

- Je kent de drie sectoren en kunt per sector een beroep noemen.

- Je weet dat Europa heel geschikt is voor landbouw.

- Je weet dat landbouw bestaat uit akkerbouw en veeteelt.

- Je kunt uitleggen of een stuk grond geschikt is voor akkerbouw of veeteelt.

- Je weet wat lossgrond is en waar je vindt in Duitsland en Frankrijk.

- Je kunt uitleggen wat tuinbouw is.

- Je weet wat industrie is en kunt voorbeelden noemen van producten die gemaakt worden in Duitsland en Frankrijk.

- Je weet wat het Ruhr-gebied is en waarom juist daar industrie is gevestigd.

- Je kunt uitleggen waarom er steeds minder werk is voor mensen in de eerste en tweede sector.

- Je kunt uitleggen wat mensen doen die werken in de derde sector.

- Je weet wat de belangrijkste centra voor de derde sector zijn in Duitsland en Frankrijk.

- Je kunt van Frankrijk en Duitsland twee belangrijke uitvoerproducten noemen.

Quiz

Maar eerst gaan we kijken wat jullie nog weten van de vorige lessen.. 

Vanaf welke hoogte noemen we een berg een hooggebergte?

1. 500 meter
2. 1000 meter
3. 1500 meter
4. 5000 meter

Welke omschrijving past het beste bij Frankrijk?

1. Eenheidsstaat, spreken Frans en weinig relief
2. Federatie, spreken Frans en veel relief
3. Eenheidsstaat, spreken Frans en veel relief
4. Federatie, spreken Frans en weinig relief

Wanneer is er sprake van natuurlijke bevolkingsgroei?

1. Als er meer geboortes zijn dan sterfte in een land
2. Als er meer sterfte is dan geboorte in een land
3. Als er meer mensen komen wonen, dan er vertrekken
4. Als er meer mensen vertrekken dan er komen wonen

Welke omschrijving past het beste bij Duitsland?

1. Eenheidsstaat, spreken Duits en de hoofdstad is Wenen
2. Federatie, spreken Duits en de hoofdstad is Berlijn
3. Eenheidsstaat, spreken Duits en de hoofdstad is Berlijn
4. Federatie, spreken Duits en de hoofdstad is Bremen

Waar mogen Duitse deelstaten zelf over beslissen?

1. Defensie en welke vreemde taal op school
2. Buitenlandse zaken en de aanleg van een fietspad
3. Handel met Rusland en de aanleg van een fietspad
4. De aanleg van een fietspad en welke vreemde taal op school

Bestaansmiddelen

Alle soorten werken noemen we bestaansmiddelen.

Deze kunnen we onderverdelen in drie sectoren. 

1. Landbouw, visserij en mijnbouw.

2. Industrie.

3. Dienstensector.

1ste sector

Landbouw, visserij en mijnbouw.

In deze sector halen mensen voedsel of grondstoffen uit de natuur. Beroepen zoals boer, mijnwerker, visser.

In arme landen werken er veel mensen in deze sector.

2de sector

De industrie.

In deze verwerken mensen grondstoffen in fabrieken of werkplaatsen. Ze maken er producten van. 

3de sector

De dienstensector.

Hierin verlenen mensen diensten, denk aan onderwijs, horeca, banken en de zorg. In een rijk land werken er veel mensen in deze sector. 

Bestaansmiddelen

Hiernaast zie je een wereldkaart met een aantal landen en hun bestaansmiddelen. Je kunt meestal zien aan de bestaansmiddelen of een land rijk is of arm. 

Landbouw

Grote delen van Europa zijn geschikt voor landbouw.

Landbouw bestaat uit akkerbouw en veeteelt. 

Bij een goed vruchtbare bodem wordt er vaak gedaan aan akkerbouw, het verbouwen van gewassen. 

Bij een natte bodem is veeteelt, het houden van dieren voor melk en vlees, geschikter. 

Loss

In Duitsland en Frankrijk liggen gebieden met lossgrond. Dit ligt ook in Zuid-Limburg. Deze grondsoort is heel fijn en goed geschikt voor akkerbouw. 

Minder geschikt

In minder geschikte gebieden, waar de grond bijvoorbeeld te nat is of te veel relief, vind je veel veeteelt. 

Tuinbouw

Tuinbouw vind je vooral bij grote steden. In de tuinbouw worden groente en fruit geteeld. Deze gewassen bederven snel en moeten dichtbij de stad verbouwd worden. 

Quiz

Eens kijken wie er goed heeft opgelet..

Wat is geen beroep uit de eerste sector?

1. Boer
2. Visser
3. Ambtenaar
4. Mijnwerker

Wat is geen beroep uit de tweede sector?

1. Lasser
2. Chauffeur
3. Bouwvakker
4. Metselaar

Wat is geen beroep uit de derde sector?

1. Veehouder
2. Leraar
3. Ambtenaar
4. Winkelier

In welke sector werken veel mensen als een land arm is?

1. Eerste
2. Tweede
3. Derde
4. Alle drie

Wat is landbouw?

1. Akkerbouw en industrie
2. Veeteelt
3. Veeteelt en industrie
4. Akkerbouw en veeteelt

En nu?

Check of alle behandelde leerdoelen op je mindmap staan.

Maak de vragen van paragraaf 2.

Bekijk de filmpjes over dit onderwerp. 

Paragraaf 7.2, Werken in Duitsland en Frankrijk d2

Lezen

Basis: blz 107, stukjes industrie en diensten.

Kader/mavo: blz 107, stukjes industrie en diensten.

Leerdoelen

- Je weet dat we werk ook wel een bestaansmiddel noemen.

- Je weet dat we al het werk verdelen in drie sectoren.

- Je kent de drie sectoren en kunt per sector een beroep noemen.

- Je weet dat Europa heel geschikt is voor landbouw.

- Je weet dat landbouw bestaat uit akkerbouw en veeteelt.

- Je kunt uitleggen of een stuk grond geschikt is voor akkerbouw of veeteelt.

- Je weet wat lossgrond is en waar je vindt in Duitsland en Frankrijk.

- Je weet wat industrie is en kunt voorbeelden noemen van producten die gemaakt worden in Duitsland en Frankrijk.

- Je weet wat het Ruhr-gebied is en waarom juist daar industrie is gevestigd.

- Je kunt uitleggen waarom er steeds minder werk is voor mensen in de eerste en tweede sector.

- Je kunt uitleggen wat mensen doen die werken in de derde sector.

- Je weet wat de belangrijkste centra voor de derde sector zijn in Duitsland en Frankrijk.

- Je kunt van Frankrijk en Duitsland twee belangrijke uitvoerproducten noemen.

Quiz

Maar eerst gaan we kijken wat jullie nog weten van de vorige lessen.. 

In welke drie sectoren verdelen we onze bestaansmiddelen?

1. Landbouw, toerisme en defensie
2. Toerisme, diensten en bouw
3. Landbouw, diensten en tuinbouw
4. Landbouw, industrie en diensten

Wat is geen beroep uit de eerste sector?

1. Boer
2. Visser
3. Schilder
4. Mijnwerker

Wat is geen beroep uit de tweede sector?

1. Lasser
2. Piloot
3. Bouwvakker
4. Operator

Wat is geen beroep uit de derde sector?

1. Akkerbouwer
2. Leraar
3. Ambtenaar
4. Winkelier

In welke sector werken veel mensen als een land rijk is?

1. Eerste
2. Tweede
3. Derde
4. Alle drie

Wat is landbouw?

1. Akkerbouw en industrie
2. Veeteelt
3. Veeteelt en industrie
4. Akkerbouw en veeteelt

Mindmap

Pen en schrift op tafel, we gaan een mindmap maken over deze paragraaf. 

Industrie

De tweede sector. In de industrie wordt er van de grondstoffen uit de eerste sector een product gemaakt. Je hebt lichte en zware industrie. Zware industrie zit vaak bij een zeehaven of een gebied waar veel steenkool of ijzererts in de grond zit. Zo ontstonden steden als Lille en het Duitse Ruhr-gebied.

Duitse producten

Duitsland heeft een grote industrie waar veel mensen werken. Er worden in Duitsland veel auto's gebouwd, machines en andere technische producten. 

Franse producten

De Franse industrie is iets minder groot. In Frankrijk worden vooral vliegtuigen, auto's, en medicijnen  gemaakt. 

Minder werk

In de tweede sector is in Europa  en de VS steeds minder werk. Veel werk gebeurd met machines of het productie werk verhuisd naar landen waar het produceren goedkoper is. Zoals bijvoorbeeld China en Brazilie.

Derde sector

De derde sector is de dienstensector. Mensen in deze sector verlenen diensten aan anderen. In Frankfurt zitten kantoren van de belangrijkste banken ter wereld en in Parijs de meeste ambtenaren in Frankrijk. Want daar zetelt de regering en zitten alle ministeries. 

Quiz

Eens kijken wie er goed heeft opgelet..

Hoe heet het grootste Duitse industriegebied?

1. Munchen
2. Ruhr-gebied
3. Berlijn
4. Elbe

Waar zit in Duitsland het belangrijkste centrum voor de derde sector?

1. Leipzig
2. Frankfurt
3. Wolfsburg
4. Dortmund

Waarom ontstond industrie vroeger veel bij mijnbouw?

1. Omdat daar veel mensen woonden
2. Dat zat dichtbij een haven
3. De grondstoffen uit de mijnen waren zwaar en moeilijk te verplaatsen
4. Omdat daar de markt ook zat

Waar zit in Frankrijk het belangrijkste centrum voor de derde sector?

1. Lille
2. Bordeaux
3. Marseille
4. Parijs

Waarom verdwijnt er veel werk uit de tweede sector?

1. Niemand wil het werk doen
2. Wordt overgenomen door machines en gaat naar het buitenland
3. Wordt overgenomen door machines
4. Is geen vraag meer naar producten

Wat is het belangrijkste Duitse uitvoerproduct?

1. Wijn
2. Vliegtuigen
3. Auto's
4. Voetbal

En nu?

Check of alle leerdoelen op je mindmap staan.

Maak de vragen van paragraaf 2.

Bekijk de filmpjes over dit onderwerp.