Leerpad: gezinsbudget, sparen en beleggen

Leerpad
Gezinsbudget, sparen en beleggen
1 / 55
suivant
Slide 1: Diapositive
PAVSecundair onderwijs

Cette leçon contient 55 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Leerpad
Gezinsbudget, sparen en beleggen

Slide 1 - Diapositive

Beste leerlingen, 

zoals jullie weten gaan we volgende lessen aan de slag met het thema “voor hetzelfde geld”. Om jullie goed voor te bereiden op deze lessen, wil ik jullie vragen om dit leerpad door te nemen. Dit zal ongeveer 35 min in beslag nemen. Het is de bedoeling dat jullie het leermateriaal bekijken en zelfstandig (be)studeren. Er zijn ook oefeningen voorzien. Dit is om na te gaan of jullie de leerstof goed begrijpen. Er is een optionele oefening en video toegevoegd. Beide zijn niet verplicht maar wel een meerwaarde om te maken.

In het overzicht zien jullie de onderdelen en bouwstenen van dit leerpad.
Check ook zeker de doelstellingen.




Inleiding

Slide 2 - Diapositive

Instructies 

  • Zorg dat je in een rustige omgeving met een stabiele internetverbinding zit.
  • Neem het leermateriaal door. Jullie mogen de informatie zeker herbekijken.
  • Maak eventueel notities.
  • Vul de bijhorende oefeningen in (druk op controleren voor feedback).
  • De deadline voor het doornemen van dit leerpad is maandag 27/11/23.
  • Bij dringende vragen, mogen jullie me zeker mailen: katharina.de.latte@student.howest.be

Veel leerplezier! 
Katharina De Latte 


Slide 3 - Diapositive

Doelstellingen
Wat moet je na dit leerpad kunnen? 
  • Je kan vaste, variabele en occasionele inkomsten onderscheiden.
  • Je kan vaste, variabele en occasionele uitgaven onderscheiden.
  • Je kan een optimaal budgetbeheer uitleggen.
  • Je kan 3 redenen waarom we sparen opsommen.
  • Je kan "beleggen" uitleggen.
  • Je kan het verschil tussen een spaarrekening, termijnrekening, aandelen en obligaties benoemen.

Slide 4 - Diapositive

Overzicht bouwstenen

Slide 5 - Diapositive

Inhoudstabel
1. Het gezinsbudget (inkomsten en uitgaven)
2. Het gezinsbudget beheren
3. Waarom sparen
4. Sparen: de spaarrekening 
5. Sparen: de termijnrekening
6. Beleggen: aandelen
7. Beleggen: Obligaties

Slide 6 - Diapositive

1. Gezinsbudget 
Een gezinsbudget is het resterende leefgeld in een gezin.

Hiervoor moeten we alle kosten (uitgaven) van alle inkomsten aftrekken. 

Slide 7 - Diapositive

Inkomsten en uitgaven

Slide 8 - Diapositive

0

Slide 9 - Vidéo


Wat is een inkomen?
A
Een soort kost
B
Een cadeau
C
Vergoeding voor het werk dat je levert (of een opbrengst)

Slide 10 - Quiz

Vaste kosten zijn
A
Noodzakelijk. Het te betalen bedrag varieert.
B
Het gevolg van onverwachte gebeurtenissen.
C
Onvermijdelijk, regelmatig terugkerend en verplicht .

Slide 11 - Quiz

Kinderen naar school brengen is een... kost
A
Vaste
B
Variabele
C
Occasionele

Slide 12 - Quiz

Verbind de uitgave met het correcte voorbeeld

Vaste kost


Variabele kost

Occasionele kost

Slide 13 - Question de remorquage


Wat is het gezinsbudget?
A
Het verschil tussen inkomsten en uitgaven van een gezin.
B
De som van alle uitgaven/ kosten van een gezin.
C
De som van het inkomen van beide ouders.

Slide 14 - Quiz

Overzicht bouwstenen

Slide 15 - Diapositive

Inhoudstabel
1. Het gezinsbudget (inkomsten en uitgaven)
2. Het gezinsbudget beheren
3. Waarom sparen
4. Sparen: de spaarrekening 
5. Sparen: de termijnrekening
6. Beleggen: aandelen
7. Beleggen: Obligaties

Slide 16 - Diapositive

2. Het gezinsbudget beheren
Voor een optimaal budgetbeheer heb je een goed zicht op alle inkomsten en alle uitgaven/ kosten. Het is daarbij belangrijk dat de inkomsten hoger zijn dan de uitgaven.

Hoe je dit concreet kan doen, zie je in het volgende filmpje. 


Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Op welke manier kan je een overzicht krijgen van wat je inkomsten en uitgaven zijn?

Slide 19 - Question ouverte

Wat is een factuur?

A
Een soort verzekering die je jaarlijks moet betalen.
B
Een vrijblijvend voorstel op papier over hoeveel iets zal kosten.
C
Een overzicht van geleverde goederen en/of diensten en hun prijs.

Slide 20 - Quiz

Geef 3 tips om te besparen.

Slide 21 - Question ouverte

Ga zelf aan de slag met je budget
Wie zelf alvast graag eens met een budget aan de slag gaat, kan de volgende link aanklikken.
Je komt terecht op de site van "wakosta". Log jezelf in in en ga aan de slag met het budget dat jou wordt toegekend.

Kom jij rond?! 

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Lien

Inhoudstabel
1. Het gezinsbudget (inkomsten en uitgaven)
2. Het gezinsbudget beheren
3. Waarom sparen
4. Sparen: de spaarrekening 
5. Sparen: de termijnrekening
6. Beleggen: aandelen
7. Beleggen: Obligaties

Slide 24 - Diapositive

3. Sparen
= Vermogen opbouwen door maandelijks een bedrag te reserveren/ aan de kant te zetten.

Er zijn 3 voorname redenen om dit te doen:
  • Onverwachte kosten (ziekte, werkloos, kapotte wasmachine,...)
  • Later (aanvulling voor je pensioen)
  • Projecten (een woning, wagen, reis,...)

Slide 25 - Diapositive

1

Slide 26 - Vidéo

00:23
Geef een ander woord voor "onverwachte kosten en kosten voor dingen die je leuk vindt".

Slide 27 - Question ouverte

Op vaste kosten kan je NIET besparen.
A
Juist
B
Fout

Slide 28 - Quiz

Je kan sparen ook al heb je nog geen vast inkomen?
A
Juist
B
Fout

Slide 29 - Quiz

Wat kan je met je spaargeld doen? 

Slide 30 - Diapositive

Inhoudstabel
1. Het gezinsbudget (inkomsten en uitgaven)
2. Het gezinsbudget beheren
3. Waarom sparen
4. Sparen: de spaarrekening 
5. Sparen: de termijnrekening
6. Beleggen: aandelen
7. Beleggen: Obligaties

Slide 31 - Diapositive

4. De spaarrekening (spaarboekje)
= een rekening , waarop je geld zet dat je niet onmiddellijk nodig hebt. In ruil voor het in bewaring mogen houden van je geld, zal de bank jou een vergoeding betalen (= intrest).

Voordeel:
Geen risico 
Je geld is altijd beschikbaar

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

De opbrengst van een belegging over een bepaalde periode.
Vergoeding voor het gebruik van iets (vaak uitgedrukt in %)
Een beloning om jouw geld voor een langere tijd
(1 jaar) op je spaarrekening te laten staan.
Geldsom 

Kapitaal

Intrest

Rendement

Getrouwheidspremie

Slide 34 - Question de remorquage

Zoek op: Hoeveel bedraagt de huidige basisrente van een spaarrekening ongeveer?
A
0,25% - 1 %
B
2,5 % - 3 %
C
4% - 5%

Slide 35 - Quiz

Inhoudstabel
1. Het gezinsbudget (inkomsten en uitgaven)
2. Het gezinsbudget beheren
3. Waarom sparen
4. Sparen: de spaarrekening 
5. Sparen: de termijnrekening
6. Beleggen: aandelen
7. Beleggen: Obligaties

Slide 36 - Diapositive

5. Termijnrekening 
= een rekening waarop je geld vast zet voor een bepaalde peridode (termijn). Je kan deze termijn zelf bepalen. Je geld is gedurende deze periode/ termijn niet beschikbaar. Je krijgt hier intrest voor.

Voordeel:
Meer opbrengst (hogere rente) dan op een spaarrekening.
Geen risico

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Vidéo

Geef 2 nadelen van een termijnrekening

Slide 39 - Question ouverte

Een spaarrekening brengt meer op dan een termijnrekening.
A
Juist
B
Fout

Slide 40 - Quiz

Een spaarrekening en een termijnrekening houden beide geen risico in.
A
Juist
B
Fout

Slide 41 - Quiz

Inhoudstabel
1. Het gezinsbudget (inkomsten en uitgaven)
2. Het gezinsbudget beheren
3. Waarom sparen
4. Sparen: de spaarrekening 
5. Sparen: de termijnrekening
6. Beleggen: aandelen
7. Beleggen: obligaties


Slide 42 - Diapositive

Beleggen
Zoals je hebt gezien sparen we om verschillende redenen.
Maar hoe doe je dit nu best? 
In wat volgt komen 2 beleggingsvormen aan bod:
Aandelen, obligaties.

Beleggen is geld investeren met als doel in de toekomst meer geld te hebben.
Het is belangrijk om altijd éérst een spaarpotje achter de hand te hebben voordat je gaat beleggen. 

Slide 43 - Diapositive

6. Aandelen
Als je aandelen koopt van een bedrijf, word je een stukje mede-eigenaar van dat bedrijf. 

Je deelt in de winst, maar ook in het verlies van dat bedrijf.

Slide 44 - Diapositive

7. Obligaties
Als je een obligatie koopt van een bedrijf (of de overheid), leen je jouw geld uit. Het bedrijf (of de overheid) moet je dat geld terug betalen. In ruil voor de lening krijg je een vergoeding.

Slide 45 - Diapositive

Het is veiliger om te investeren in aandelen dan te sparen met een termijnrekening
A
Juist
B
Fout

Slide 46 - Quiz

Zou jij investeren in aandelen of obligaties? En waarom?

Slide 47 - Question ouverte

Ken je nog manieren om je geld te beleggen? Welke?

Slide 48 - Question ouverte

Bepaal nu jouw beleggersprofiel
Voor je gaat beleggen, moet je jezelf als belegger leren kennen. Pas dan kan je weloverwogen keuzes maken.
Je beleggersprofiel geeft weer wie je bent als belegger en vormt een belangrijk startpunt.

De bank kan je advies geven welke beleggingen voor je geschikt zijn en hoe je ze kan beheren. Daarom vragen ze steeds naar jouw beleggersprofiel.
Indien je dit nog niet weet, zal de bank dit samen met jou bepalen.

Om alvast een idee te krijgen van welk beleggerstype jij bent, mag de volgende link aanklikken.

Slide 49 - Diapositive

Slide 50 - Lien

Tot slot

Onthoud goed je beleggersprofiel, want we gaan hier tijdens de les op terugkomen.
Check ook nog even of je de doelstellingen van dit leerpad hebt bereikt.

Optioneel: bekijk het filmpje.


Slide 51 - Diapositive

Doelstellingen
Wat moet je na dit leerpad kunnen? 
  • Je kan vaste, variabele en occasionele inkomsten onderscheiden.
  • Je kan vaste, variabele en occasionele kosten onderscheiden.
  • Je kan een optimaal budgetbeheer uitleggen.
  • Je kan 3 redenen waarom we sparen opsommen.
  • Je kan "beleggen" uitleggen.
  • Je kan het verschil tussen een spaarrekening, termijnrekening, aandelen en obligaties benoemen.

Slide 52 - Diapositive

Overzicht bouwstenen

Slide 53 - Diapositive

Welke emoticon past bij jouw gemoedstoestand na het doornemen van dit leerpad?
😒🙁😐🙂😃

Slide 54 - Sondage

Slide 55 - Vidéo